Installeren op meerdere servers

Installeer Databridge om verbinding te maken met meerdere berichtenproviders.

NB

Dit installatiescenario is op de meeste gevallen niet van toepassing. Het wordt voor specifieke omgevingsvereisten gebruikt waarbij berichtenservers door afzonderlijke individuele providers worden verschaft.

  1. Plaats de Infor EAM-cd en voer vervolgens de installatie uit.
    NB

    Als u in Windows installeert, zoekt u het bestand Setupwin32.exe, klikt u er met de rechtermuisknop op en voert u het uit als beheerder.

    Koppel de cd als u de installatie op UNIX uitvoert en de functie voor automatisch koppelen (automount) niet wordt gebruikt. Vervolgens wijzigt u in een shell-sessie de directory in de basisdirectory van het koppelpunt en start u het systeem door de opdracht ./setuplinux.bin uit te voeren. Zorg ervoor dat u de installatie als een niet-basisgebruiker uitvoert.

  2. Selecteer de taal die u voor deze wizard wilt gebruiken en klik op OK.
  3. Klik op Volgende.
  4. Geef de cd-sleutel voor Infor EAM op en klik op Volgende.
  5. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst als u akkoord gaat met de voorwaarden en klik vervolgens op Volgende.
  6. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst als u akkoord gaat met de voorwaarden en klik vervolgens op Volgende.
    NB

    Als u Infor EAM op een Windows-applicatieserver installeert, wordt het volgende dialoogvenster niet weergegeven. Ga verder naar stap 8.

  7. Selecteer JBoss Application Server en klik op Volgende.
  8. Geef de map op waarin u de applicatie Infor EAM wilt installeren en klik vervolgens op Volgende.
    NB

    In de directory waarin u Infor EAM installeert, mag geen naam met spaties worden ingevoerd. Bijvoorbeeld C:\Mijn bestanden is geen geldige directory, maar C:\MijnBestanden wel.

  9. Geef de volgende gegevens over de database op:
    Hostnaam
    Geef hier de naam op van de computer waarop de databaseserver zich bevindt.
    Poort
    Geef hier het nummer op van de luisterpoort die wordt gebruikt voor de databaseserver.
    Naam instance
    Geef hier de naam op van de database-instance.
    Schemanaam
    Geef hier de naam op van het Oracle-schema waaronder de systeemapplicatie wordt uitgevoerd.
    Wachtwoord van gebruiker
    Geef hier het wachtwoord voor het hierboven opgegeven schema op.
  10. Klik op Volgende.
  11. Geef de volgende gegevens op over de Java Virtual Machine:
    Minimumgrootte JVM (MB)
    Geef hier de minimale hoeveelheid geheugen op die moet worden toegewezen aan de JVM (Java Virtual Machine) wanneer Infor EAM wordt uitgevoerd.
    Maximumgrootte JVM (MB)
    Geef hier de maximale hoeveelheid geheugen op die moet worden toegewezen aan de JVM (Java Virtual Machine) wanneer Infor EAM wordt uitgevoerd. Stel voor productieservers voor Minimumgrootte JVM (MB) dezelfde waarde in als die is geselecteerd voor Maximumgrootte JVM (MB).
    NB

    Het werkelijke geheugengebruik is de waarde die u hebt ingevoerd bij Minimumgrootte JVM (MB) plus 768 MB en de waarde die u hebt ingevoerd bij Maximumgrootte JVM (MB) plus 768 MB.

  12. Klik op Volgende.
  13. Selecteer Nee in Wilt u Infor EAM Advanced Reporting Server installeren? en klik vervolgens op Volgende.
    NB

    Zie de Installatiehandleiding van Infor EAM voor meer informatie over de installatie van Advanced Reporting Server voor Infor EAM.

  14. Selecteer Ja bij Wilt u berichtendiensten installeren? om berichtendiensten te installeren voor het gebruik van Databridge.
  15. Klik op Volgende.
  16. Selecteer Geavanceerd: meerdere servers bij Selecteer het type berichtendienst dat u wilt installeren als u de berichtendiensten voor meerdere servers wilt installeren.
  17. Klik op Volgende.
  18. Kies een van de volgende opties bij Fungeert deze computer als host voor de Databridge-transacties?:
    Ja
    Selecteer deze optie als de computer waarop u Databridge installeert, ook als host voor de Databridge-transacties fungeert.
    Nee
    Selecteer deze optie als u niet wilt dat de Databridge-transacties worden gehost op de computer waarop u Databridge installeert.
  19. Klik op Volgende.
  20. Geef de volgende mapgegevens op:
    Map voor partnerdocumenten
    Geef de map op waarin u Databridge-partnerdocumenten wilt opslaan bij het uitwisselen van bestanden met Databridge.
    Map voor installatiebestanden
    Geef de map op waarin u de Databridge-partnerinstallatiebestanden wilt installeren die worden gebruikt voor uitwisseling van bestanden met Databridge.
  21. Klik op Volgende.
  22. Kies een van de volgende opties bij Fungeert deze computer als host voor een berichtenwachtrij?:
    Ja
    Selecteer Ja als de computer waarop u de applicatiesserver installeert, tevens als host voor een berichtenwachtrij fungeert.
    Nee
    Selecteer deze optie als u niet wilt dat een berichtenwachtrij wordt gehost op de computer waarop u de applicatieserver installeert.
    NB

    Voor de meeste installaties selecteert u Ja. U kunt echter Nee selecteren als u bijvoorbeeld een groot aantal applicatieservers installeert, maar slechts op een beperkt aantal ervan JMS-wachtrijen wilt installeren.

  23. Klik op Volgende.
  24. Geef bij Adres invoeren voor de hostserver(s) van de berichtenwachtrij het adres op van de applicatieserver(s) die als host fungeert/fungeren voor de berichtenwachtrij(en). Scheid meerdere adressen met een komma (,) zoals usgvl002-machine:1099, usgvl003-machine2:1099 enzovoort.
    In het volgende voorbeeld vindt u meer informatie hierover:
    • Een JBoss-installatie:

      Hiervoor heeft het adres de notatie <servernaam>:<JBoss JNDI poortnummer>, bijvoorbeeld usgvl002-machine:1099, usgvl003-machine2:1099 enzovoort.

  25. Klik op Volgende.
  26. Klik op Volgende.
  27. Kies een van de volgende opties om de applicatie te starten:
    NB

    Raadpleeg Aantal databaseverbindingen aanpassen voor aanvullende installatiestappen voordat u de server start.

    • De applicatie uitvoeren in Windows
      Start uw computer opnieuw op. De applicatie Infor EAM wordt automatisch gestart wanneer Windows wordt gestart.
    • De applicatie uitvoeren in Linux
      Om de applicatieserver te beheren, navigeert u naar de tijdens de installatie geselecteerde basisinstallatiedirectory van de applicatie. Start de server door het volgende uit te voeren:

      ./app.sh start

      Als u de server wilt stoppen, voert u het volgende uit:

      ./app.sh stop

      Als u de server wilt stoppen en vervolgens weer starten, voert u het volgende uit:

      ./app.sh restart

      Als u de status van de server wilt controleren, voert u het volgende uit:

      ./app.sh status

  28. Klik op Voltooien.