Locaties

Objecten zijn entiteiten waarvoor u gegevens opslaat en werkorders aanmaakt. Locaties zijn de fysieke plaatsen van een systeem, positie of bedrijfsmiddel. Locaties vormen het bovenste niveau van de objectstructuur en kunnen net zoals andere objecten onder- en bovenliggende entiteiten met veel subniveaus hebben.

Objecten > Locaties

Objecten zijn entiteiten waarvoor u gegevens opslaat en werkorders aanmaakt. Er zijn veel verschillende soorten objecten. De vier belangrijkste objecttypen zijn: locaties, systemen, posities en bedrijfsmiddelen.

Locaties
De fysieke plaats van een systeem, positie of bedrijfsmiddel. Een pomp bevindt zich bijvoorbeeld in hal 104.
Systemen
Een verzameling posities of bedrijfsmiddelen die op zo'n manier samenwerken dat wanneer één onderdeel uitvalt, dat gevolgen heeft voor alle onderdelen. Als bijvoorbeeld een pomp het niet meer doet, moet u de volledige waterleiding afsluiten om de pomp te repareren.
Posities
De functie die door een algemeen soort bedrijfsmiddel wordt vervuld. Een pomp waarmee bijvoorbeeld water van de ene tank naar de andere wordt verplaatst, is een functionele positie, die kan worden ingevuld door een aantal werkelijke, fysiek aanwezige pompen (bedrijfsmiddelen). Een positie wordt ook wel een functionele positie genoemd.
Bedrijfsmiddelen
Over het algemeen is dit een fysiek object. Bedrijfsmiddelen zijn de basiseenheid van de objectgegevens en de kleinst mogelijke eenheid voor het traceren van kapitaalinvesteringen.

Locaties vormen het bovenste niveau van de objectstructuur en kunnen net zoals andere objecten onder- en bovenliggende entiteiten met veel subniveaus hebben. Een vestiging kan bijvoorbeeld een bovenliggende entiteit zijn met vleugels, verdiepingen en niveaus als onderliggende entiteiten. Locaties kunnen ook twee verschillende dingen betekenen. De ene locatie kan duiden op de fysieke locatie van een object, bijvoorbeeld de pomp in hal 2. Een andere locatie kan het object zelf zijn, bijvoorbeeld hal 2. Houd er rekening mee dat een object zijn locatie behoudt totdat het object wordt verplaatst. Met andere woorden: een object kan maar op één plaats tegelijk zijn.

Locaties, systemen, posities en bedrijfsmiddelen vormen een hiërarchie van objectgegevens, waarin locaties bovenaan staan en bedrijfsmiddelen onderaan. De gegevens worden onderling gedeeld door alle niveaus van de objectstructuur. Zo worden de gegevens voor een werkorder voor een bepaald bedrijfsmiddel ook opgeslagen in de positie-, systeem- en locatieobjecten waartoe het bedrijfsmiddel behoort. Hierdoor kunt u de bedrijfsmiddelen en hun prestaties zeer nauwgezet en in verschillende omstandigheden traceren om zo de prestaties van complete systemen te kunnen beoordelen, evenals de gevolgen die locaties en posities hebben op systemen en bedrijfsmiddelen.

U moet de locaties van uw organisatie definiëren als object. Als u onder-/bovenliggende relaties definieert voor objecten, kunt u kosten en meterstanden aan de objecten koppelen. Een fysieke meter is een tastbaar apparaat, bijvoorbeeld de kilometerteller van een auto, dat een bepaald gebruik van een object meet. Bij fysieke meters is er een bepaald maximum dat kan worden gemeten voordat de meter weer op nul springt. Fysieke meters definieert u op het scherm Meters.

Met behulp van logische meters kunt u het gecumuleerde gebruik van een object gedurende de volledige levensduur daarvan vastleggen. De meterstand waarbij een werkorder voor preventief onderhoud wordt gegenereerd, is altijd gebaseerd op een logische meter. Logische meters definieert u op het tabblad Meters van het scherm Bedrijfsmiddelen, Posities, Systemen of Locaties.