Objectrangorden voor objecten selecteren
Selecteer een of meer objectrangorden voor objecten. U kunt bijvoorbeeld één rangorde bepalen op basis van veiligheid en een andere rangorde op basis van milieu-invloeden.
Om een objectrangorde voor objecten te selecteren moet u het volgende doen:
-
Kies een van de volgende opties:
- Objecten > Bedrijfsmiddelen
- Objecten > Posities
- Objecten > Systemen
- Selecteer het object waarvoor objectrangorden moeten worden geselecteerd en klik vervolgens op het tabblad Rangorden.
- Geef de volgende gegevens op:
- Objectrangorde
- Selecteer een objectrangorde die u aan het object wilt koppelen.NB
U kunt slechts één objectrangorde van het type Conditie-index en één objectrangorde van het type Index vestigingscondities selecteren. U kunt zoveel objectrangorden van het type Betrouwbaarheidsindex selecteren als nodig is.
- Rangorde-gegevens vergrendelen
- Schakel dit selectievakje in om te voorkomen dat rangordewaarden worden berekend.
- Standaard
- Schakel dit selectievakje in om deze objectrangorde de standaardrangorde voor het object te maken. De gegevens van deze rangorde zijn ook beschikbaar in de Recordweergave van het object. NB
Er kan slechts één objectrangorde van het type Betrouwbaarheidsindex als de standaardobjectrangorde wordt geselecteerd.
- Vernieuwen om de
- Geef op hoe vaak de objectrangorde moet worden berekend. U kunt bijvoorbeeld opgeven dat de objectrangorde om de 30 dagen moet worden berekend. Dit is alleen beschikbaar als berekende vragen in het onderzoek zijn opgenomen.
- Volgende vernieuwing
- Geef de datum op waarop de objectrangorde moet worden berekend.
- Volgnummer vernieuwen
- Geef de volgorde op waarin deze objectrangorde moet worden berekend. Als u bijvoorbeeld 1 voor deze objectrangorde opgeeft en 2 voor een andere objectrangorde, wordt deze objectrangorde eerst berekend.
- Klik op Bevestigen.
- Klik desgewenst op Rangordewaarden berekenen om de score van de objectrangorde te berekenen.