Databridge-partners configureren

Configureer de partners van uw Databridge-netwerk om communicatie mogelijk te maken tussen de Databridge en de integratiepartners. Tijdens de Databridge-installatie worden standaard vooraf gedefinieerde partners automatisch ingevuld. U kunt desgewenst extra partners toevoegen.

Zie de volgende omschrijvingen van de vooraf gedefinieerde partners:

Partner Omschrijving
Mijn onderneming (*) Met de partner "Mijn onderneming" wordt uw onderneming (Infor EAM) vertegenwoordigd waarmee de externe applicatie moet worden verbonden via Databridge.
NB

De toegewezen code * wordt gebruikt als de partnercode voor het Infor EAM-systeem. U kunt de partnerbeschrijving desgewenst wijzigen, maar u kunt deze record niet verwijderen.

U moet een Infor EAM-gebruiker selecteren als de Databridge-systeemgebruiker en de gebruiker-ID en het wachtwoord van die gebruiker vervolgens voor de partner * (Mijn onderneming) invoeren. DATABRIDGEINTERNALUSER is vooraf ingesteld als de Databridge-systeemgebruiker.
Standaardintegratiepartner (2) Met de "Standaardintegratiepartner" (2) wordt de partnerserver vertegenwoordigd waarmee Databridge communiceert, bijvoorbeeld een ERP-systeem.
Infor ION-partner (INFOR-ONRAMP) De ingebouwde verbinding met Infor ION voor integratie met andere Infor-applicaties via Infor SOA. Zie Infor EAM Configuration Guide for Databridge ION voor volledige instructies over de configuratie van Databridge om verbinding te maken met Infor ION.
NB

In vorige versies van Databridge kon het systeem met slechts één partner communiceren en is Partner-ID hard gecodeerd als "2". In de huidige versie van Databridge kunt u meerdere partners hebben die deelnemen aan de integratie.

Verwijder geen van de vooraf gedefinieerde partnerrecords.

  1. Selecteer Beheer > Databridge > Databridge-partners.
  2. Selecteer de partner die u wilt configureren en klik vervolgens op het tabblad Recordweergave.
    NB

    Actief moet voor partner * zijn ingeschakeld voor alle uitgaande documenten die moeten worden gegenereerd. U kunt deze vlag wissen om het genereren van uitgaande documenten tijdelijk te stoppen. De gebeurtenissen die plaatsvinden gedurende de periode waarin de selectie van de vlag is opgeheven, worden opgeslagen. Het uitgaande document wordt voor partners gegenereerd wanneer de vlag wordt geselecteerd.

    Wanneer de selectie van de vlag Actief voor een van de andere partners is opgeheven, worden de inkomende documenten van die partner niet geaccepteerd door Databridge.

  3. Geef de volgende gegevens op:
    Omschrijving
    U kunt hier desgewenst de omschrijving van uw onderneming opgeven of wijzigen.
    Partner-ID
    U kunt de ID-code wijzigen waarmee de partner in de met de partner uitgewisselde bedrijfsdocumenten wordt aangeduid. Deze code is de LOGICALID in een Databridge-document dat is verzonden of ontvangen via Databridge.
    Standaardorganisatie
    Geef hier de organisatie van uw onderneming op.
    Gebruiker-ID
    Geef hier een code op om de Databridge-servergebruiker aan te geven die moet worden gebruikt voor partnerverificatie voor berichten die zijn ontvangen door de HTTP-webserver van Databridge. Als in dit veld niets wordt ingevuld, hoeft de partner geen verificatiegegevens (gebruiker-ID en wachtwoord) op te nemen in de HTTP-aanvragen die worden verzonden naar Databridge.
    Wachtwoord
    Geef hier het wachtwoord op voor de Databridge-servergebruiker.
    Speciale verwerking
    Geef hier een aangepaste processor op voor de speciale verwerking van aanmelding bij Databridge. In de meeste gevallen kunt u dit veld leeg laten.
    NB

    Als u een upgrade uitvoert van versie 2.x, moet de waarde die is opgegeven voor Gebruiker-ID en Wachtwoord hetzelfde zijn als uw gebruiker-ID en wachtwoord voor de WebMethods-server.

    Gebruiker-ID Infor EAM
    Geef hier de gebruiker-ID op ter identificatie van de Infor EAM-gebruiker. Alle inkomende Databridge-transacties van de partner worden verwerkt via de met deze gebruiker-ID opgegeven EAM-gebruiker.
    Wachtwoord Infor EAM
    Geef hier het wachtwoord op voor de Infor EAM-gebruiker.
    NB

    Voor de partner * moet u de Gebruiker-ID Infor EAM en het Wachtwoord Infor EAM invoeren voor de Infor EAM-gebruiker die is geselecteerd als de systeemgebruiker van de Databridge-server. Voor andere partners moet u een Gebruiker-ID Infor EAM en Wachtwoord Infor EAM voor een Infor EAM-gebruiker invoeren om zakelijke transacties voor de partner uit te voeren.

    Adres
    Voer hier voor inkomende verwerking de URL in waarnaar de ConfirmBDO moet worden verzonden. Voer hier voor uitgaande verwerking de standaard-URL in waarnaar uitgaande documenten moeten worden verzonden.
    NB

    Als u een upgrade uitvoert van een vorige versie van Databridge, moet de voor Adres ingevoerde waarde de URL van de webMethods-integratieserver zijn waarmee berichten worden ontvangen. De waarden die zijn ingevoerd voor de velden Aanmeldnaam en Aanmeldwachtwoord, moeten de gebruiker-ID en het wachtwoord van de beheerder van de webMethods-integratieserver zijn.

    Als u uitgaande documenten verzendt naar een bestandsmaplocatie met het Databridge-partnerbestandsprogramma, voert u Partnerbestand bij Adres in en laat u Aanmeldnaam en Aanmeldwachtwoord leeg.

    Aanmeldnaam
    Geef hier de code op waarmee u zich wilt aanmelden bij het ontvangende systeem.
    Aanmeldwachtwoord
    Geef hier het wachtwoord op waarmee u zich wilt aanmelden bij het ontvangende systeem.
    NB

    Als u een upgrade uitvoert van een vorige versie van Databridge, moeten de waarden die zijn ingevoerd op de velden Aanmeldnaam en Aanmeldwachtwoord, de gebruiker-ID en het wachtwoord zijn van de beheerder van de webMethods-integratieserver.

    Als u uitgaande documenten verzendt naar een bestandsmaplocatie met het Databridge-partnerbestandsprogramma, voert u Partnerbestand in het veld Adres in en laat u de volgende velden Aanmeldnaam en Aanmeldwachtwoord leeg.

    Zie Databridge-documentbestanden verzenden en ontvangen verderop in dit hoofdstuk voor informatie over Databridge-documentbestanden en het partnerbestandsprogramma.

    Speciale verwerking respons
    Geef hier een aangepaste processor op voor de speciale verwerking van de bezorging van berichten bij het ontvangende systeem van de partner.
    Aantal pogingen
    Geef hier het maximale aantal keren op dat de Databridge-server mag proberen gegevens opnieuw naar de partner (het ontvangende systeem) te verzenden.
    Aantal minuten tussen pogingen
    Geef hier de wachttijd op tussen herhaalde pogingen om gegevens te verzenden.
  4. Klik op Record opslaan.