Werkorderwaarschuwingen aanmaken

U kunt een werkorderwaarschuwing definiëren om werkorders aan te maken die systematisch worden gebaseerd op een rasterzoekopdracht.

NB

Werkorder moet op het tabblad Recordweergave van het scherm Waarschuwingen voor een waarschuwing zijn geselecteerd voordat het tabblad Waarschuwingen werkorder tijdens het waarschuwingsbeheerproces wordt gecontroleerd.

NB

In het waarschuwingsbeheerproces wordt de gebruiker-ID R5 gebruikt om werkorders aan te maken. R5 moet voor alle organisaties over rechten beschikken die zijn vereist om werkorders op basis van waarschuwingsbeheer aan te maken.

  1. Selecteer Beheer > Systeemconfiguratie > Waarschuwingsbeheer.
  2. Selecteer de waarschuwing waarvoor u een werkorderwaarschuwing wilt aanmaken en klik vervolgens op het tabblad Waarschuwingen werkorder.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Vertraging tussen waarschuwingen
    Geef de tijd (in getallen) tussen werkorderwaarschuwingen op voor een specifieke rastersleutel en selecteer vervolgens de maateenheid voor de vertraging of de eenheid van tijd voor vertraging tussen waarschuwingen. Voer bijvoorbeeld 2 in en selecteer vervolgens Uren om vertragingen van 2 uur tussen de werkorderwaarschuwingen toe te staan.
    NB

    Wanneer vertragingsperioden worden geanalyseerd, worden Rastersleutelveld 1 en Rastersleutelveld 2 op de tabbladen Recordweergave en Historie van het scherm Waarschuwingen gebruikt om te bepalen of een rasterresultaat de opgegeven vertraging krijgt. Als wordt bepaald dat een rasterresultaat de vertraging krijgt, wordt de waarschuwing niet gegenereerd als de tijd tussen de laatste waarschuwing en de huidige tijd binnen de vertragingscriteria valt.

    Standaard werkorder
    Geef de standaardwerkorder op die aan de werkorderwaarschuwing moet worden gekoppeld. De standaardwerkorder wordt als sjabloon gebruikt bij het aanmaken van de werkorder.
    Organisatie werkorder
    Geef de organisatie op waartoe de aangemaakte werkorder behoort.
    Objectveld
    Geef de rasterkolom op die het objectveld vertegenwoordigt.
    Organisatie object-veld
    Geef de rasterkolom op die de organisatie van het object vertegenwoordigt.
    Omschrijving
    Geef de omschrijving op die op de werkorder moet worden weergegeven wanneer de werkorder wordt gegenereerd. Als geen waarde wordt ingevoerd, wordt de standaardwerkorderwaarde gebruikt.
    Alleen vervallen niet-conformiteiten
    Selecteer deze optie om alleen nieuwe waarnemingen op te nemen die zijn aangemaakt voor niet-conformiteiten die nog moeten worden geïnspecteerd.
    NB

    De inspecteur ziet op de werkorder dan geen niet-conformiteiten die wel aanwezig zijn, maar niet meer hoeven te worden geïnspecteerd. Voor de inspecteur kan het verwarrend zijn als dergelijke niet-conformiteiten, die niet op de lijst staan, voorkomen. Dit kan leiden tot dubbele niet-conformiteiten

    Niet-conformiteiten meenemen
    Selecteer deze optie om nieuwe waarnemingen op te nemen voor een nieuwe inspectie voor bestaande niet-conformiteiten.
  4. Geef opmerkingen op die op de werkorder moeten worden weergegeven wanneer de werkorder wordt gegenereerd.
  5. Als u werkordervelden aan rastervelden wilt koppelen, kunt u desgewenst op Koppeling extra veld klikken.
  6. Klik op Record opslaan.
    NB

    Als u parameters wilt aanmaken voor werkorderwaarschuwingen, klikt u op Parameters aanmaken. Deze parameters kunnen worden gebruikt om een gebruikersvriendelijke beschrijving en/of opmerking op te stellen wanneer de werkorder wordt gegenereerd door parameters in te stellen die werkelijke waarden in de rasterresultaten vertegenwoordigen.

    Zie Parameters aanmaken voor waarschuwingen..