KPI-structuren definiëren
Door KPI-structuren te definiëren kunt u onder-/bovenliggende relaties tussen de verschillende KPI's opzetten. De scores voor onderliggende KPI's worden doorgegeven aan alle bovenliggende KPI's. Zo kunt u een bovenliggende KPI definiëren voor het meten van de algehele efficiëntie van een productieafdeling gedurende een maand. U koppelt de bovenliggende KPI aan de onderliggende KPI's waarvan de scores worden doorgegeven aan de bovenliggende KPI. Met een onderliggende KPI wordt gemeten hoeveel eenheden op een productielijn worden geproduceerd gedurende een maand. Met een tweede onderliggende KPI wordt gemeten wat de onderhoudskosten van een productielijn zijn gedurende een maand.
Aan elk van de onderliggende KPI's moet een gewicht worden toegewezen op basis van het belang van die KPI. De som van alle onderliggende KPI's die aan een bovenliggende KPI zijn toegewezen moet gelijk zijn aan 100. Het systeem gebruikt de waarde van het gewicht van een onderliggende KPI om de normale score van een onderliggende KPI te bepalen wanneer de score wordt doorgegeven aan een bovenliggende KPI. Stel dat u bij het berekenen van de score voor de bovenliggende KPI vindt dat het aantal geproduceerde eenheden als gegeven belangrijker is dan de onderhoudskosten. In dat geval geeft u het aantal geproduceerde eenheden een gewicht van 70 en de onderhoudskosten een gewicht van 30.