Rasters definiëren
U kunt een nieuw raster aanmaken of een bestaand raster kopiëren en de rasterdefinitie wijzigen. Een raster kan aan het menu worden toegevoegd als een nieuw scherm of als een tabblad op een ander scherm.
Om rasters te definiëren die voor alle gebruikers zichtbaar zijn, moet u als R5-gebruiker zijn ingelogd.
- Selecteer Beheer > Schermconfiguratie > Rasterontwerp.
- Klik op Nieuwe record.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Rasternaam
- Geef hier de naam van het raster op en geef in het veld ernaast een omschrijving ervan. NB
De naam voor een raster van het type Lijst moet zes tekens lang zijn, waarbij 'U' de tweede letter is. De naam voor een raster van het type Tabblad moet drie tekens lang zijn en begint met 'X'.
- Kopiëren van
- Geef hier een bestaand raster op dat u wilt kopiëren. De velden Omschrijving, Rastertype, Bovenliggend scherm, omschrijving van Bovenliggend scherm, FROM-clausule, WHERE-clausule en SELECT-instructie worden automatisch ingevuld.
- Rastertype
- Kies een van de volgende opties:
- Lijstweergave
- Tabblad
- waarschuwingsbeheer
- Bovenliggend scherm
- Geef hier het bovenliggende scherm voor het raster op als het nieuwe raster wordt toegevoegd als een tabblad op een bestaand scherm indien het tabblad Rastertype is geselecteerd. De omschrijving van het bovenliggende scherm wordt automatisch ingevuld.
- FROM-clausule
- Geef de FROM-clausule voor het raster op, inclusief elke tabel en tabelalias.
- SELECT-instructie
- Geef de SELECT-instructie voor het raster op. Op het tabblad Recordweergave kunnen velden alleen vanuit het zoekvak geselecteerd worden. Klik op het tabblad Velden om de geselecteerde velden te wijzigen of de expressies van velden en functies afzonderlijk toe te voegen.
- WHERE-clausule
- Geef de WHERE-clausule voor het raster op, inclusief de gewenste parameters.
- Tabel extra kenmerken
- Geef de Tabel extra kenmerken op die voor het zoekvak van de dataspy voor het raster wordt gebruikt indien de selectie van extra kenmerken is ingeschakeld.
- Actief
- Actief wordt geselecteerd indien het raster op het tabblad Validatie is geselecteerd.
- Schakel desgewenst het selectievakje Selectie extra kenmerken in Dataspy inschakelen in om de selectie van extra kenmerken in de dataspy voor het raster in te schakelen.
- Schakel desgewenst het selectievakje Mobile-raster in om het raster als een Mobile-raster in te stellen op het tabblad Recordweergave.
-
Schakel desgewenst het selectievakje Koppelingsraster werkorderkenmerken GIS in zodat werkordervelden die in dit raster zijn gedefinieerd, kunnen worden gekoppeld aan GIS-gebeurteniskenmerken. Hierdoor kunnen EAM-werkordergegevens worden gesynchroniseerd in de GIS-kaartweergave.
NB
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u LRS-kaartservices (lineair referentiesysteem) gebruikt.
Het pop-upvenster met kaartkenmerken op de Infor EAM-werkbalk in de applicatie ArcMap wordt gebruikt om gebruikergedefinieerde werkordervelden te koppelen aan GIS-gebeurteniskenmerken.
- Klik op Record opslaan.