Opgehaalde waarden voor webserviceprompts definiëren

U kunt opgevraagde waarden voor een webserviceprompt aanmaken, bewerken en verwijderen. Waarden kunnen uit de database worden opgevraagd en automatisch in het veld Bestemming worden ingevuld wanneer u gegevens in het veld Bron invoert. Met opgevraagde waarden bespaart u de tijd om de gegevens in te voeren en voorkomt u mogelijke typefouten.

Een goed voorbeeld voor het gebruik van opgevraagde waarden is wanneer een medewerker regelmatig een werkorder aanmaakt en een activiteit waarmee deze wordt voltooid. Wanneer de medewerker zijn of haar gebruikersnaam in het veld Aangemaakt door van de werkorder invoert, kan het systeem de aan de ingevoerde gebruikersnaam gekoppelde medewerker vinden en automatisch de Vakgroep voor de activiteit van de medewerker invullen.

NB

Voor het instellen van opgevraagde waarden moeten de velden Bron, Bestemming en SQL-instructie worden bepaald waarmee de aan de opgegeven gegevens gerelateerde informatie wordt gezocht. SQL-instructies kunnen op het scherm Zoekopdrachten worden gedefinieerd.

  1. Selecteer Beheer > Webserviceprompt-engine > Webserviceprompts.
  2. Selecteer de webserviceprompt waarvoor u opgevraagde waarden wilt definiëren en klik vervolgens op het tabblad Opgevraagde waarden.
  3. Klik op Opgevraagde waarde toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Bron
    Geef de bronveldsequentie op.
    Bestemming
    Geef de veldsequentie op waarvoor de opgehaalde gegevens moeten worden ingevuld.
    Zoekcode
    Geef de zoekcode op waarop de opgehaalde waarde wordt gebaseerd. SQL-instructie wordt automatisch ingevuld.
    NB

    Binnen de gebruikergedefinieerde SQL-instructie is het toegestaan naar andere promptvelden te verwijzen. De syntaxis is ":<prompt volgnummer#>. Als u bijvoorbeeld wilt verwijzen naar een promptveld waarvan volgnummer = "2" in de 'where'-clausule van de bijbehorende SQL-instructie, voert u ":2" in.

  5. Klik op Bevestigen.