Rapportparameters definiëren
Nadat een rapport is aangemaakt, kunt u nieuwe rapportparameters definiëren of de eigenschappen van door het systeem verschafte rapportparameters indien nodig wijzigen.
- Selecteer Beheer > Instellen > Rapporten.
- Selecteer het rapport waarvoor u parameters wilt definiëren en klik op de tab Parameters.
- Klik op Parameter toevoegen.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Regel
- Geef het volgnummer van de rapportparameter op.
- Parameter
- Geef de parameterwaarde voor het rapport op.
- Gegevenstype
- Selecteer hier het gegevenstype van de parameter, zoals teken, gegevens, numeriek enzovoort.
- Lengte
- Geef hier de maximale lengte van de parameter op.
- Systeemscherm
- Geef hier de code van de entiteit op die bij de rapportparameter hoort.
- Type
- Geef hier de code van de type-entiteit op die bij de rapportparameter hoort.
- Standaard voor parameter/Standaard voor keuzerondje
- Geef hier de standaardwaarde van de parameter op.
- Aangepast label
- Geef hier een aangepaste naam voor de parameter op die op het tabblad Rapportparameters moet worden gebruikt.
- Verplicht
- Selecteer deze optie om de parameter verplicht te maken.
- Hoofdletters
- Selecteer deze optie als u hoofdletters voor de parameter wilt afdwingen.
- Onthouden
- Selecteer deze optie om een onthouden waarde (van een vorig scherm) als een standaardwaarde door te geven.
- Klik op Record opslaan.