EAM-gebruikersgegevens definiëren in ESRI

Door gegevens van de Infor EAM-gebruikers te definiëren in het GIS-systeem zorgt u ervoor dat u Infor EAM-objectrecords kunt aanmaken binnen het GIS-systeem

Infor EAM-gebruikersgegevens moeten worden gedefinieerd voor elke GIS-clientcomputer.

  1. Open een bestaande kaart.
  2. Klik op ArcEditor.
    Optie Beschrijving
    Toegang krijgen via ArcGIS Desktop Klik op de optie Infor EAM-configuratie.
    Toegang krijgen via ArcGIS Pro Klik op de optie Configuratie.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Gebruiker
    Geef hier een geldige Infor EAM-gebruikersnaam op.
    NB

    Als u in een omgeving met meerdere tenants werkt, voert u gebruikersnaam@tenantID in. Dus als uw gebruikersnaam SMITSB is en uw tenant-ID is dsmp1, dan voert u SMITSB@dsmp1 in.

    Wachtwoord
    Geef hier het Infor EAM-wachtwoord van de gebruiker op.
    Bevestigingswachtwoord
    Voer het Infor EAM-wachtwoord van de gebruiker opnieuw in.
    Organisatie
    Geef hier de organisatie op waaronder de gebruiker zich bij Infor EAM aanmeldt.
    Stijl
    Selecteer het stijlblad dat moet worden toegepast op pop-upvensters van Infor EAM in het ESRI-programma. Het geselecteerde stijlblad wordt onmiddellijk toegepast op het pop-upvenster.
    NB

    Er zijn drie stijlbladen: Standaard, Blauw en Grijs. Als u een aangepast stijlblad wilt aanmaken, opent u het bestand DEFAULT.XSS dat zich bevindt in C:\inforEAM\GIS\TOOLBAR\STYLES en brengt u indien nodig wijzigingen in het bestand aan. Sla de wijzigingen niet in het oorspronkelijke DEFAULT.XSS-bestand op, maar sla het stijlblad onder een nieuwe naam op dezelfde locatie op. Het nieuwe stijlblad verschijnt als een optie in de keuzelijst voor Stijl.

    URL van Infor EAM
    Geef de URL op van de Infor EAM-server waarmee de ESRI-server verbinding moet maken, bijvoorbeeld http://<uwserver.uwbedrijf>/axis/...services/EWSConnector.
    Tenant
    Geef hier de tenant-ID op als u werkt in een omgeving met meerdere tenants.
  4. Klik op Bevestigen. De record wordt opgeslagen op de computer van de gebruiker in het bestand C:\inforEAM\GIS\CONF\EWSUSER.XML.