Infor EAM-parameters

Infor EAM parameters voor Infor EAM gelden enkel en alleen voor Infor EAM en hebben geen enkele invloed op Infor EAM (Oracle Forms).

Stel de juiste waarden van Infor EAM-parameters in aan de hand van de volgende omschrijvingen.

Zie voor meer informatie over het instellen van waarden voor parameters Installatieparameters definiëren.

Code Omschrijving Vast
ANALOG Loggingniveau voor Analytics. Geldige waarden zijn: ERROR, WARN, INFO en DEBUG. Nee
ANALOGKP Aantal dagen dat logrecords van de Analytics-server moeten worden bewaard.

Voorbeeld: 7

Nee
ANASYNKP Aantal dagen dat synchronisatierecords van de Analytics-server moeten worden bewaard.

Voorbeeld: 180

Nee
AUTOSAVE Deze code geeft aan of het werk automatisch moet worden opgeslagen wanneer u in Infor EAM van het ene tabblad naar het andere gaat. Geldige waarden zijn YES en NO. NO: de gebruiker krijgt in Infor EAM de melding dat hij/zij werk moet opslaan wanneer een ander tabblad wordt geopend.

Voorbeeld: YES

Nee
CANCSTAT Deze code geeft de door Infor EAM gebruikte status aan wanneer een werkorder wordt geannuleerd. U kunt kiezen uit alle gelijkwaardige gebruikersstatuswaarden.

Voorbeeld: CANC

Nee
DBBUFSIZ Cachegrootte voor rasterzoekresultaten.

Voorbeeld: 500

Nee
DWLABOR Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de geboekte te werken uren en de beschikbare te werken uren. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWMATL Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de dagelijkse materiaaltransacties vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWORDERS Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de inkooporders en orderregels vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWPARTS Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de dagelijkse waarden van artikelen en magazijnen vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWSTATUS Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de dagelijkse statuswijzigingen vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWWARNTY Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de verzamelde waarden van garantievorderingen vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
DWWORK Geeft aan of het ETL-stuurprogramma van het datawarehouse de datamart voor de verzamelde en dagelijkse waarden van werkorders vult. Geldige waarden zijn ON en OFF. Nee
EQUIPSTR Hiermee bepaalt u de velden die worden weergegeven in de objectstructuur. Geldige waarden zijn B, C en D. Geef B op om zowel de code als de omschrijving weer te geven. Geef C op om alleen de code weer te geven. Geef D op om alleen de omschrijving weer te geven. Nee
REJSTAT Deze code geeft de door Infor EAM gebruikte status aan wanneer een werkaanvraag wordt afgewezen. U kunt kiezen uit alle gelijkwaardige gebruikersstatuswaarden.

Voorbeeld: REJ

Nee
REPCLEAN Geeft aan hoeveel minuten de tijdelijke rapportgegevens worden bewaard.

Voorbeeld: 240

Nee
REPORTMX Het maximumaantal records dat kan worden doorgegeven naar de werkorder, inkoopaanvraag en inkooporderrapporten in Infor EAM zonder dat er een fout wordt veroorzaakt.

Voorbeeld: 100

Nee
REPPURGE Deze code geeft het aantal minuten aan dat een bestand met de uitvoer van een Infor EAM-rapport moet worden bewaard op de server voordat het wordt verwijderd.

Voorbeeld: 1440

Nee
RTIMEOUT Deze code geeft het aantal seconden aan dat moet worden gewacht op de uitvoering van een rapport voordat het naar de rapportwachtrij wordt gezonden.

Voorbeeld: 120

Nee
SHOWLOT Bepaalt of met partijen wordt gewerkt voor de voorraadgegevens van artikelen in Infor EAM. De standaardinstelling voor SHOWLOT is Y. Als SHOWLOT wordt ingesteld op N, wordt het veld Partij in Extended uitgeschakeld en in schermen verborgen. Nee
SRQREP Deze code geeft het aantal dagen voor het zoeken naar soortgelijke aanvragen aan. Soortgelijke serviceaanvragen die nog een keer voorkomen worden door Infor EAM gemarkeerd.

Voorbeeld: 5

Nee
WHSLEEP Deze code geeft het aantal uren aan tussen elke ETL-updateprocedure voor het datawarehouse. De standaardwaarde is 24. Nee
WHSTART Deze code geeft het specifieke tijdstip aan waarop de ETL-updateprocedure voor het datawarehouse moet worden uitgevoerd (gebaseerd op de tijd van de server). Gebruik hiervoor de notatie UU:MM, waarbij UU de uren (in 24-uursnotatie) en MM de minuten zijn. De standaardwaarde is 2:00 (2 uur 's nachts). Nee
WSLSUPP Bevat een met komma's gescheiden lijst van ondersteunde taaltekenreeksen die zijn gecodeerd. Nee
WTIMEOUT De voor deze parameter opgegeven waarde bepaalt hoeveel minuten de client inactief kan blijven, voordat de sessie van de gebruiker (voor zowel Infor EAM (Oracle Forms) als Infor EAM) wordt beëindigd door de server. Nadat de sessie in Infor EAM (Oracle Forms) is beëindigd, verschijnt een bericht dat de sessie van de gebruiker wordt beëindigd. Na bevestiging van het bericht wordt de applicatie Infor EAM afgesloten.

Wanneer de Infor EAM-sessie is beëindigd, blijft het scherm waarin de gebruiker bezig was gewoon zichtbaar. Maar wanneer de gebruiker het systeem opnieuw probeert te gebruiken, wordt er eerst een bericht en vervolgens opnieuw het aanmeldscherm weergegeven.

Voorbeeld: 15

Nee