Materiaalparameters
Materiaalparameters houden verband met de functies voor bedrijfsmiddelen, voorraad en prijzen. Deze parameters moeten worden ingesteld om de functies in de applicatie goed te laten werken.
Stel de juiste waarde van deze parameters in aan de hand van de volgende omschrijvingen.
Code | Omschrijving | Vast |
---|---|---|
ASSETASS | Deze code geeft aan of een bedrijfsmiddel aan artikelen die per bedrijfsmiddel worden bijgehouden, moet worden gekoppeld bij de ontvangst (R ) of bij het aanmaken van een inkooporder (P ). |
Nee |
AUTOPART |
Deze code bepaalt of de lijst Gekoppelde artikelen automatisch wordt bijgewerkt. Werk de lijst Gekoppelde artikelen voor goedgekeurde regels op een ontvangst bij. Als Als het artikel al aan de lijst Gekoppelde artikelen is gekoppeld, wordt de hoeveelheid van het artikel in de lijst Gekoppelde artikelen bijgewerkt met de transactiehoeveelheid als deze groter is dan de bestaande hoeveelheid in de lijst Gekoppelde artikelen. Als de transactiehoeveelheid niet groter is, vindt geen bijwerking plaats. Deze parameter is niet alleen van toepassing op ontvangsten maar ook op uitgiften. |
Nee |
AUTOPNUM | Deze code geeft aan of artikelnummers automatisch worden gegenereerd. Voorbeeld: NO |
Nee |
AUTOSTOK | Deze code geeft aan of records automatisch worden aangemaakt in de tabellen R5STOCK en R5INSTOCK (+) bij het verzamelen van gegevens. Voorbeeld: Ja |
Nee |
CHILDTXN | Als de gebruiker een artikel uitgeeft of retourneert dat per bedrijfsmiddel wordt getraceerd en dat een onderliggend artikel bevat dat per bedrijfsmiddel wordt getraceerd, wordt automatisch een record voor de transactie voor het onderliggende artikel op basis van de instelling van CHILDTXN aangemaakt. | NO |
DEFLDTIM | De doorlooptijd van het standaardartikel (in dagen) die moet worden gebruikt voor de berekening van datum waarvóór de aanvraag is aangevraagd en de vervaldatum van de inkooporder. | Nee |
DEFSTOCK | Deze code geeft aan of de gegevens van de voorraadbeheervelden (zoals Bestelniveau en Min./Max.) moeten worden gekopieerd van het magazijn op het hoogste niveau naar het onderliggende magazijn, wanneer in het laatst genoemde magazijn een voorraadrecord wordt aangemaakt. Voorbeeld: YES |
Nee |
DEFRQTP |
Bepaalt het standaardregeltype voor inkoopaanvragen. Geef een gebruikersstatus op die gelijkwaardig is aan de systeemstatus Als |
Nee |
DEFUOM | Basismaateenheid voor transacties, zoals magazijnuitgiften en -retouren. Wanneer u deze standaardwaarde wijzigt, heeft dat geen gevolgen voor bestaande gegevens. Het wordt echter in Infor ten zeerste aanbevolen EA (Each) of PEC (van 'piece', dus een afzonderlijk artikel) te gebruiken als basiseenheid, vanwege het 'artikel-per-bedrijfsmiddel-mechanisme'. Voorbeeld: EA |
Nee |
DELTMATL | Materiaalbehoeftelijst verwijderen. Geldige waarden zijn Y en N . Y wil zeggen dat tijdelijke materiaalbehoeftelijsten worden verwijderd op het moment dat de bijbehorende werkorder is voltooid. Y betekent ook dat na voltooiing de geschatte materiaalkosten geen betrekking meer hebben op gegevens uit de tijdelijke materiaalbehoeftelijsten. N wil zeggen dat het systeem de tijdelijke materiaalbehoeftelijsten niet verwijdert. Voorbeeld: Y |
Nee |
ENABLEOS | URL voor de OneSource-server. | Nee |
IPSUPP | Hiermee wordt de waarde van Organisatie artikel bepaald wanneer een nieuw artikel via de iProcure-interface wordt aangemaakt. Stel deze waarde in op H voor Organisatie artikel die afkomstig is uit de kopgegevens van de inkoopaanvraag of de inkooporder. Stel deze waarde in op S voor Organisatie artikel die afkomstig is van de leverancier. Stel deze waarde in op C als u de gemeenschappelijke organisatie wilt gebruiken die is opgegeven in de installatieparameter IPSUPPC .Voorbeeld: H |
Nee |
LOTNRG | Het genereren van partijnummers. Deze code geeft aan hoe partijnummers in Infor EAM moeten worden gegenereerd. Geldige waarden zijn T (elke ontvangst), P (alleen artikelen die worden getraceerd op basis van partij) of - (geen partijnummers, altijd wordt het partijnummer * gebruikt). Het is mogelijk om deze parameter aan te passen in een installatie die al operationeel is, maar Infor raadt ten zeerste aan te bepalen hoe de partijnummering moet worden uitgevoerd voordat er gegevens worden ingevoerd. Wanneer u deze waarde wijzigt, heeft dat geen gevolgen voor bestaande gegevens. Voorbeeld: P |
Nee |
MOBSHWRV | Geef YES op als EAM Mobile/een mobiel apparaat artikelen op actieve regels van IO-ontvangsten blind ontvangt. Geef YES op om de verwachte ontvangsthoeveelheid weer te geven. Geef NO op om de ontvangsthoeveelheid te verbergen. | Nee |
OBSTCASC | Deze code geeft aan of statuswijzigingen van I (Geïnstalleerd) of D (Buiten bedrijf) van het bovenliggende object worden doorgevoerd in het onderliggende object. Als deze parameter is ingesteld op A , worden statuswijzigingen van het bovenliggende object doorgevoerd in alle onderliggende entiteiten. Als deze parameter is ingesteld op D , worden alleen statuswijzigingen van het bovenliggende object doorgevoerd in afhankelijke onderliggende entiteiten. |
Nee |
OSTAXUSR | Waarde voor de OneSource-gebruikersnaam. | Nee |
OSTAXPWD | Waarde voor het OneSource-wachtwoord. De gebruiker voert het OneSource-gebruikerswachtwoord in. De gebruiker klikt vervolgens op Opslaan en de ingevoerde waarde wordt versleuteld. | Nee |
OVERRECV | Geeft aan of u meer artikelen kunt ontvangen dan besteld. YES : u kunt meer artikelen ontvangen dan is besteld. NO : u kunt niet meer artikelen ontvangen dan is besteld. |
Nee |
DRCPTTO | Deze code geeft aan of directe materialen op het dock rechtstreeks worden ontvangen in magazijnen of voor een werkorder. Voorbeeld: STORE |
Nee |
PICKONCE |
Deze code geeft aan of meerdere werkorders kan worden uitgegeven voor dezelfde picklijst. Als deze parameter bijvoorbeeld is ingesteld op |
Nee |
PLNDRQPO |
Deze code geeft aan of inkoopaanvragen en niet-goedgekeurde inkoopordertotalen ook moeten worden vermeld in kostenoverzichten van projecten. Als de waarde op Als de waarde op Inkooporders met de status Goedgekeurd worden in het hele systeem weergegeven bij In bestelling totdat ze de status Ontvangen krijgen. Nadat de inkooporders zijn ontvangen, worden de inkooporderkosten echter weergegeven als Gerealiseerd en gebruikt bij de berekening van Geschat voor voltooiing. Geschat voor voltooiing wordt voor projectkosten berekend aan de hand van de volgende formule: Actuele waarde van Geschat voor voltooiing – (Gepland + Gerealiseerd) |
Nee |
POSTALLR |
Automatische status van de entiteit DOST voor volledige inkooporderontvangsten. Geef een gebruikersstatus op die gelijkwaardig is aan de systeemstatus Als de inkooporderkopgegevens al zijn ingesteld op de status die in deze parameter is gedefinieerd, wordt de inkooporderstatus niet veranderd. NB
Als u de parameter |
Nee |
POSTRECV |
Automatische status van de entiteit Wanneer een Als de inkooporderkopgegevens al zijn ingesteld op de status die in deze parameter is gedefinieerd, wordt de inkooporderstatus niet veranderd. NB
Als u de parameter Voorbeeld: A |
Nee |
PRICELEV | Prijsniveau. Deze code geeft aan of de prijzen moeten worden bijgehouden op artikelniveau (zelfde artikelprijzen voor alle magazijnen) of op magazijnniveau (een artikel kan in andere magazijnen een andere prijs hebben). Geldige waarden zijn P en S . U mag deze instelling na gebruik niet meer veranderen. |
Ja |
PRICETIM |
Prijsaanpassingen. Deze code bepaalt wanneer de gemiddelde prijs per eenheid en laatste inkoopprijs worden bijgewerkt. Geldige waarden zijn Als u deze waarde wijzigt, kloppen de gegevens niet meer. Na een wijziging zijn sommige prijzen nog steeds gebaseerd op het oude systeem, terwijl andere prijzen uitgaan van het nieuwe systeem. Er vindt een geleidelijke overgang plaats van het oude naar het nieuwe systeem, maar dit kan enige tijd duren (meestal de tijd die nodig is voor een volledige vernieuwing van de voorraad). Als het prijstype van een voorraadrecord in de tabel NB
Deze parameter is niet vast, maar Infor raadt u ten zeerste af deze instelling te wijzigen. Voorbeeld: R |
Nee |
PRICETYP |
Deze code bepaalt de standaardwaarde van Prijstype bij het aanmaken van magazijnen en geeft de manier aan waarop de prijs wordt bepaald van magazijnmaterialen op magazijnniveau. Geldige waarden zijn
NB
Deze parameter is niet vast, maar Infor raadt ten zeerste af om de instelling van het prijstype te veranderen, omdat dan de gegevens niet meer kloppen. Zie de parameter Voorbeeld: A |
Nee |
PROJTRCK |
Budgetten bijhouden voor projecten. Deze code geeft aan of Kostengebied, Kostenplaats en Rekeningstelsel worden weergegeven en ingeschakeld op het tabblad Budgetten van het scherm Projecten. Kostengebied, Kostenplaats en Rekeningstelsel maken het mogelijk om projectkosten en budgetten nauwkeuriger bij te houden door koppeling van kostengebieden, kostenplaatsen en rekeningstelsels aan budgetcodes. Bovendien kunnen projectmanagers en financiële managers in hun rapporten meer gedetailleerde informatie opvragen over het budget van projecten. Kostengebied, Kostenplaats en Rekeningstelsel zijn gekoppeld aan de entiteiten Voorbeeld: Aan |
Nee |
RECVAUTO | Deze code geeft aan of de te ontvangen hoeveelheid automatisch op inkooporderontvangsten moet worden ingevuld. Als RECVAUTO op YES staat, wordt bij Ontvangsthvh. (ME) op het tabblad Actieve regels van het scherm Inkooporderontvangsten automatisch de uitstaande hoeveelheid ingevuld voor elke regel op een inkooporderontvangst. Als RECVAUTO is ingesteld op NO , moet er handmatig een waarde worden ingevoerd voor de ontvangsthoeveelheid voor elke regel op de ontvangst.
Voorbeeld: YES |
Nee |
REQDESC | Standaardomschrijving voor een inkoopaanvraag. Wanneer u deze waarde wijzigt, heeft dat geen gevolgen voor bestaande gegevens. Voorbeeld: Aanvraag |
Nee |
RPPRCCAL | Deze code geeft aan of prijsberekeningen moeten worden uitgevoerd bij de ontvangst van intern gerepareerde reserveonderdelen. Voorbeeld: NO |
Nee |
RQSTALLR |
Automatische status van de entiteit Wanneer een Als de kopgegevens van de inkoopaanvraag al de status hebben die door deze parameter wordt gedefinieerd, wordt de status niet veranderd. De instelling van deze parameter wordt ook niet gebruikt als alle regels op een inkoopaanvraag worden geannuleerd en geen enkele regel is ontvangen. |
Nee |
RQSTRECV |
Automatische status van de entiteit Als een Als de kopgegevens van de inkoopaanvraag al de status hebben die door deze parameter wordt gedefinieerd, wordt de status niet veranderd. De instelling van deze parameter wordt ook niet gebruikt als alle regels op een inkoopaanvraag worden geannuleerd en geen enkele regel is ontvangen. Voorbeeld: A |
Nee |
RRISSWAR | Deze code geeft aan of Infor EAM een waarschuwingsbericht moet genereren waarin wordt aangegeven dat u moet controleren of u een werkorder moet aanmaken voor een defect onderdeel, wanneer u een repareerbaar reserveonderdeel uitgeeft op het scherm Artikelen uitgeven/retourneren. Voorbeeld: YES |
Nee |
RTNANY |
De parameter Als Als Bij het uitgeven van een artikel wordt vanuit een magazijn aan een entiteit uitgegeven (werkorder, object, enzovoort). Bij het retourneren van een artikel wordt vanuit een entiteit (werkorder, object enzovoort) naar een magazijn geretourneerd. Als Als |
Nee |
SHOWQTY | Deze code geeft aan of de verwachte hoeveelheid moet worden weergegeven voor de fysieke hoeveelheid van Infor EAM Mobile. Voorbeeld: NO |
Nee |
STTKDISC |
Verschillen in de fysiek aanwezige voorraad. Deze code geeft aan hoe verschillen in fysiek aanwezige voorraad voor artikelen die worden getraceerd per bedrijfsmiddel, worden behandeld bij het afsluiten van fysieke voorraad op het scherm Fysieke voorraad. Geldige waarden zijn Als de waarde gelijk is aan |
Nee |