Systemen definiëren

U kunt de systemen van uw organisatie definiëren als object.

Om systemen te definiëren moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Objecten > Systemen.
  2. Klik op Nieuwe record.
  3. Voer Organisatie, Systeem en een omschrijving, Afdeling, Type en Operationele status in.
    NB

    Object kan niet beschikbaar worden gemaakt voor gebruik als er voorgeschreven artikelen aanwezig zijn met benodigde reparaties. De controlelijstonderdelen voor het object moeten een oplossing van het type Reparatie gereed of Tijdelijke reparatie hebben met een vervolgwerkorder-activiteit of uitgesteld onderhoud.

  4. Geef de volgende gegevens op:
    Geleend aan afdeling
    Voer hier de afdeling in waaraan het systeem is uitgeleend.
    Afdeling werkorder onderhoudspatroon
    Voer de afdeling in die verantwoordelijk is voor de PO-werkorder.
    NB

    Als de afdeling voor de PO-schema’s en de werkorders van onderhoudspatronen niet zijn ingevuld, wordt de afdeling van de PO-werkorder gebruikt voor het genereren van werkorders. Anders wordt de afdeling gebruikt.

    Status
    De status wordt standaard ingesteld op Geïnstalleerd en kan niet worden gewijzigd. Voer de objectgegevens in.
  5. Geef de gegevens op voor Klasse, Categorie, Kostencode, Profiel, Systeemniveau, Deelniveau en Componentniveau.
    NB

    Als u een categorie opgeeft waarvoor kalibratiegegevens zijn gedefinieerd, worden de kalibratie- en meetpuntgegevens naar het systeem gekopieerd.

  6. Geef de volgende gegevens op:
    Productie
    Schakel dit selectievakje in als het systeem wordt gebruikt tijdens de productie.
    Veiligheid
    Schakel dit selectievakje in als bepaalde veiligheidsvoorschriften in acht moeten worden genomen wanneer met dit systeem wordt gewerkt.
    Niet in gebruik
    Schakel dit selectievakje in als het systeem niet wordt gebruikt.
    Gereedmelding werkorder voorkomen
    Selecteer deze optie om aan te geven dat werkorders voor dit systeem niet mogen worden afgesloten .
    Huidige werkruimte
    Geef desgewenst de huidige werkruimte van het systeem op.
    Toegewezen aan
    Geef hier de naam op van degene die verantwoordelijk is voor het systeem.
    Metereenheid
    Voer hier de primaire maateenheid voor het systeem in.
    Kritiek belang
    Selecteer hier de code waarmee wordt aangegeven in welke mate het systeem van belang is voor de algehele productie van goederen of services in uw organisatie.
    Begin slaapperiode
    Voer hier de datum in waarop de slaapperiode voor de PO-werkorders voor het object begint.
    Einde slaapperiode
    Voer hier de datum in waarop de slaapperiode voor de PO-werkorders voor het object eindigt.
    Slaapperiode opnieuw gebruiken
    Selecteer deze optie om elk jaar opnieuw dezelfde opgegeven slaapperiode te gebruiken voor de PO-werkorders voor het object.
    cGMP
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat op het object de cGMP-normen van toepassing zijn (cGMP = current Good Manufacturing Practices).
    Datum verkocht/afgevoerd
    Voer hier de datum in waarop het bedrijfsmiddel is verkocht of afgevoerd. Voer de volgende traceringsgegevens in:
    Boek-ID Documoto
    Voer hier een Documoto-boek in waarmee het artikel moet worden gekoppeld.
    Resources traceren
    Schakel dit selectievakje in om de resources te traceren die rechtstreeks aan dit object zijn gerelateerd.
    Combinatie
    Voer hier een combinatie van objecten in om die aan het systeem te koppelen.
    Positie instellen
    Voer hier de positie van de combinatie van objecten in.
  7. Voer Oorspronkelijke ontvangstdatum, Laatste ontvangstdatum, Oorspronkelijke installatiedatum en Laatste installatiedatum in.
  8. Geef desgewenst de volgende gegevens op:
    Controlelijstfilter
    Selecteer het filter voor de controlelijst.
    Grootte voor tolerantie
    Geef hier de groottetolerantie voor het systeem in.
    Bewaking temperaturen
    Schakel dit selectievakje in als er voor het object mogelijkheden zijn om temperaturen bij te houden.
  9. Voer hier de Producent, het Serienummer, het Model en de Revisie in.
  10. Geef desgewenst de gegevens op voor Hardware-versie, Software-versie, Bedrijfsmiddel-ID inkoop, ID biomedisch bedrijfsmiddel, UMDNS-code, OEM-locatie/Systeem-ID, Leverancier en Dekkingstype.
  11. Voer de variabelen van het systeem in.
  12. Geef hier de Kalendergroep, Minimumboete en Boetefactor op.
  13. Schakel het selectievakje Serviceverleningsmatrix in om de werkorders voor dit object te beperken tot een voorgedefinieerde serviceverleningsmatrix.
  14. Voer de Locatie en het RCM-niveau in.
  15. Geef de gegevens op voor Objectlengte, Eenheid objectlengte, Eenheid lineaire ref., Nauwkeurigheid ref., Geografische referentie, Inspectierichting, Lineaire kostenweging en Stroom.
    NB

    Het selectievakje Objectlengte overschrijven wordt ingeschakeld als de opgegeven Objectlengte afwijkt van de lengte die is berekend op basis van Beginpunt en Eindpunt.

  16. Voer Kosten van benodigde reparaties, Vervangingswaarde, Geschatte opbrengst, Regio, Primair gebruik, Bouwjaar en Economische levensduur (jaren) in.
    NB

    De waarden van de FCI-gegevens moeten worden ingevoerd op basis van het planningsbudget en de investeringsgegevens die afkomstig zijn van een audit door derden.

  17. Geef de volgende gegevens op:
    Index vestigingscondities
    Voer de resultante van de FCI in aan de hand van de onderhoudsgegevens.

    Kosten van benodigde reparaties / Huidige vervangingswaarde = FCI

    Vloeroppervlak
    Voer het vloeroppervlak in en vervolgens de eenheid daarvoor.
  18. Schakel het selectievakje Niveau energierekening in om aan te geven dat er voor het bedrijfsmiddel energierekeningen kunnen worden vastgelegd.
  19. Schakel het selectievakje GAS-getraceerd in om het object als GAS-getraceerd (Global Asset Sustainability) in te stellen.
    NB

    Indien er gegevens aanwezig zijn op de tabbladen Voorzien verbruik ofWerkelijk verbruik, moet het object GAS-getraceerd blijven.

  20. Selecteer de optie Betrouwbaarheidsrangorde-gegevens vergrendelen om de betrouwbaarheidsrangordewaarden voor het object te vergrendelen op het tabblad Onderzoek rangorden van het scherm Object.
    NB

    Als Betrouwbaarheidsrangorde-gegevens vergrendelen is geselecteerd, mag de gebruiker de antwoorden van het betrouwbaarheidsonderzoek niet wijzigen en mogen geen betrouwbaarheidsrangordewaarden voor het object worden berekend. Ook mogen geen objecten worden geselecteerd om te worden bijgewerkt op het scherm Objectrangordewaarden batchgewijs bijwerken.

  21. Geef de volgende gegevens op:
    Betrouwbaarheidsrangorde
    Voer hier de betrouwbaarheidsrangordecode voor het object in. De gegevens in de velden Betrouwbaarheidsrangorde-index, Score betrouwbaarheidsrangorde, Niet-gesynchroniseerde betrouwbaarheidsrangordewaarden, Laatst berekende betrouwbaarheidsrangordewaarden, Datum laatste bijwerking betrouwbaarheidsonderzoek en Datum laatste bijwerking instellingen betrouwbaarheidsrangorde worden automatisch ingevuld nadat het betrouwbaarheidsonderzoek is beantwoord.
    Conditiescore correctie
    Geef hier de correctie van de conditiescore op.
    Reden correctie
    Geef hier de reden voor de correctie van de conditiescore op.
    Correctiedatum
    Geef hier de datum op waarop de correctie van de conditiescore van kracht wordt.
    Gebruik correctie
    Geef hier het gebruik op waarbij de correctie van de conditiescore van kracht wordt. Dit veld is vereist als de velden Conditiescore correctie en Metereenheid niet leeg zijn.
    Gebruik levensduur
    Geef hier de economische levensduur op van het object op basis van het gebruik van het object.
  22. Geef de volgende gegevens op:
    Type voertuig
    Voer hier het type voertuig in.
    Voertuigstatus
    Geef hier de status van het voertuig op.
    Verhuur-sjabloon
    Voer hier de sjabloon in die voor de verhuurreservering wordt gebruikt.
    Contractobjecten
    Schakel het selectievakje in als het bedrijfsmiddel een contractobject is.
    Contractsjabloon
    Voer de sjabloon in die voor het contract wordt gebruikt.
    Klant
    Geef de verhuurklant op.
    Beschikbaarheidsstatus
    Geef hier de beschikbaarheid van het systeem op.
    Uitgegeven aan
    Geef hier op aan wie het systeem is uitgegeven.
    Lijst eigenaren reserveringskalender
    Geef hier de goedkeuringslijst op voor de Eigenaar reserveringskalender.
    Eigenaar reserveringskalender
    Geef hier de eigenaar van de reserveringskalender op die de objectreserveringen kan bewerken.
    Reserveerbaar object
    Schakel dit selectievakje in als het systeem kan worden gereserveerd.
  23. Geef desgewenst de volgende gegevens op:
    Lockout/tagout
    Schakel dit selectievakje in als het bedrijfsmiddelobject voldoet aan OSHA-voorschriften ten aanzien van lockout/tagout-procedures. Dit voorschrift zorgt ervoor dat machines correct worden afgesloten en dat ze pas weer worden gestart als de service of het onderhoud aan de machine is voltooid.
    Persoonlijke beschermingsmiddelen
    Schakel dit selectievakje in als OSHA het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het werken met de apparatuur vereist om blootstelling aan gevaren of het risico op letsel te reduceren.
    Gesloten ruimte
    Schakel dit selectievakje in als het object zich bevindt in een gebied dat volgens OSHA-voorschriften als een afgesloten ruimte wordt gedefinieerd.
    Toestandsverklaring
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat het systeem is gerelateerd aan de Toestandsverklaring zoals vereist door The Joint Commission.
    Onderhoudsprogramma gebouwen
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat de inventarisatie van de voorraad systeemobjecten heeft plaatsgevonden binnen het onderhoudsprogramma gebouwen.
    HIPAA-vertrouwelijkheid
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat het systeemobject vertrouwelijke gezondheidsinformatie over patiënten bevat en dat het object moet voldoen aan voorschriften.
  24. Geef de gegevens op voor Type eigendom, Voorraadverificatiedatum, Objectwaarde, Inkoopordernummer, Inkoopdatum, Inkoopkosten en Type afstoting.
  25. Klik op Record opslaan.
    NB

    Objectconfiguratie, Organisatie objectconfiguratie en Revisie objectconfiguratie worden automatisch ingevuld.

    Als er een controle is uitgevoerd op het tabblad Veiligheid, worden de velden Controle veiligheidsdatum benodigd en Veiligheid gecontroleerd door automatisch ingevuld. Als er een controle is uitgevoerd op het tabblad Vergunningen, worden de velden Controle vergunningdatum vereist en Vergunning gecontroleerd door automatisch ingevuld.

    Als er een controle is uitgevoerd op het tabblad LOTO, worden de velden Controle LOTO-datum vereist en LOTO gecontroleerd door automatisch ingevuld.