Bedrijfsmiddelen voor gezondheidszorg definiëren

U kunt gezondheidszorgobjecten van uw organisatie als bedrijfsmiddelen definiëren. Met bedrijfsmiddelen en eigendommen samen wordt een systeem aangemaakt. Wanneer bedrijfsmiddelen en onroerende goederen zijn gekoppeld voor het definiëren van een systeem, wordt dat systeem beïnvloed door acties op of verplaatsingen zijn één object. Als er bijv. een storing optreedt in een deel van een object, moet het volledige systeem buiten gebruik worden gesteld.

  1. Selecteer Objecten > Bedrijfsmiddelen gezondheidszorg.
  2. Klik op Nieuwe record.
  3. Voer de Organisatie en een omschrijving, het Bedrijfsmiddel en een omschrijving, de Afdeling, de Operationele status en het Type in.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Geleend aan afdeling
    Voer hier de afdeling in waaraan het bedrijfsmiddel is uitgeleend.
    Afdeling werkorder onderhoudspatroon
    Voer de afdeling in die verantwoordelijk is voor de PO-werkorder als die afwijkt van Afdeling.
    NB

    Als de afdeling voor de PO-schema’s en de werkorders van onderhoudspatronen niet zijn ingevuld, wordt de afdeling van de PO-werkorder gebruikt voor het genereren van werkorders. Anders wordt de afdeling gebruikt.

    Status
    Voer hier de systeemstatus in. De standaard statuswaarden omvatten:
    Optie Omschrijving
    Wachtend op bestelling Communiceert met de inkoopmodule. Als bedrijfsmiddelen worden herkend bij het aanmaken van inkooporders, moet een bedrijfsmiddel worden aangemaakt op het moment dat inkooporders worden gegenereerd. De installatieparameter ASSETASS bepaalt wanneer bedrijfsmiddelen worden herkend: bij ontvangst (R) of bij het aanmaken van de inkooporder (P).
    In magazijn Gereserveerd voor nieuwe bedrijfsmiddelen die in het magazijn van een bedrijf worden ontvangen. Selecteer de Status In magazijn alleen wanneer u een bedrijfsmiddel definieert in het magazijn.
    Geïnstalleerd Toegewezen wanneer een bedrijfsmiddel geïnstalleerd en actief is in het bedrijf.
    Buiten bedrijf Toegewezen wanneer een bedrijfsmiddel niet meer beschikbaar is voor gebruik. Deze status is niet beschikbaar wanneer voor het eerst bedrijfsmiddelen worden aangemaakt. Het veld Datum buitenbedrijfstelling wordt automatisch ingevuld.
    Code kritiek belang
    Voer hier de code in waarmee wordt aangegeven in welke mate het object van belang is voor de algehele productie van goederen of services ten behoeve van uw organisatie.
    Metereenheid
    Voer hier de primaire eenheid voor het bedrijfsmiddel in.
    Toegewezen aan
    Voer hier de naam in van degene die verantwoordelijk is voor het bedrijfsmiddel.
    Veiligheid
    Schakel dit selectievakje in als bepaalde veiligheidsvoorschriften in acht moeten worden genomen wanneer met dit object wordt gewerkt.
    Bewaking temperaturen
    Selecteer deze optie als het nodig of vereist is de temperatuur van het object te bewaken.
    Niet in gebruik
    Schakel dit selectievakje in als het bedrijfsmiddel niet in gebruik is. Het veld Datum buitenbedrijfstelling wordt automatisch ingevuld.
    Huidige werkruimte
    Geef desgewenst de huidige werkruimte van het bedrijfsmiddel op.
    Eigenaar reserveringskalender
    Geef hier de eigenaar van de reserveringskalender op die de objectreserveringen kan bewerken.
  5. Voer de gegevens in de velden Klasse, Categorie, Profiel en Kostencode in.
  6. Voer Producent, Model, Serienummer, Hardware-versie, Software-versie, Bedrijfsmiddel-ID inkoop, ID biomedisch bedrijfsmiddel, Revisie en Leverancier in.
  7. Geef de volgende gegevens op:
    UMDNS-code
    Voer hier de code in waarmee het bedrijfsmiddel wordt geïdentificeerd binnen het Universal Medical Device Nomenclature System™ (UMDNS). Dit is een internationaal standaardsysteem voor naamgeving en computercodering van medische apparaten.
    OEM-locatie/Systeem-ID
    Voer hier de locatie en/of systeem-ID in voor servicebedrijven en OEM (Original Equipment Manufacturer/oorspronkelijke producent van objecten) voor het bedrijfsmiddel.
    Dekkingstype
    Selecteer het dekkingstype met betrekking tot onderhoud voor bedrijfsmiddel. Selecteer Kalender om aan te geven dat de garantie is gebaseerd op het aantal dagen dat het eigendom is gebruikt of selecteer Gebruik om aan te geven dat de garantie is gebaseerd op werkelijk gebruik.
  8. Voer hier de X-coördinaat, Y-coördinaat en Z-coördinaat in waarvoor de GIS-functies moeten worden weergegeven.
  9. Schakel het selectievakje Voertuig in als het bedrijfsmiddel een voertuig is.
  10. Voer hier het Artikel, het Magazijn, de Bergruimte en de Partij in.
    NB

    Voer alleen artikelen in die per bedrijfsmiddel worden bijgehouden.

  11. Geef de volgende gegevens op:
    Lockout/tagout
    Schakel dit selectievakje in als het bedrijfsmiddelobject voldoet aan OSHA-voorschriften ten aanzien van lockout/tagout-procedures. Dit voorschrift zorgt ervoor dat machines correct worden afgesloten en dat ze pas weer worden gestart als de service of het onderhoud aan de machine is voltooid.
    Persoonlijke beschermingsmiddelen
    Schakel dit selectievakje in als OSHA het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het werken met de apparatuur vereist om blootstelling aan gevaren of het risico op letsel te reduceren.
    Gesloten ruimte
    Schakel dit selectievakje in als het object zich bevindt in een gebied dat volgens OSHA-voorschriften als een gesloten ruimte wordt gedefinieerd.
    Toestandsverklaring
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat het object van het bedrijfsmiddel is gerelateerd aan de toestandsverklaring zoals vereist door The Joint Commission.
    Onderhoudsprogramma gebouwen
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat de inventarisatie van de voorraad bedrijfsmiddelobjecten heeft plaatsgevonden binnen het onderhoudsprogramma gebouwen.
    HIPAA-vertrouwelijkheid
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat het bedrijfsmiddelobject vertrouwelijke gezondheidsinformatie over patiënten bevat en dat het object moet voldoen aan voorschriften.
  12. Voer hier het Bovenliggende bedrijfsmiddel in en schakel vervolgens het selectievakje Afhankelijk in als het bedrijfsmiddel afhankelijk is van het bovenliggende bedrijfsmiddel of het selectievakje Kosten doorgeven als de kosten aan het bovenliggende bedrijfsmiddel moeten worden doorgegeven.
  13. Voer Kosten doorgeven in en schakel vervolgens het selectievakje Afhankelijk in als het bedrijfsmiddel afhankelijk is van het eigendom en schakel het selectievakje Kosten doorgeven in als de kosten aan het bovenliggende eigendom van het onderliggende bedrijfsmiddel moeten worden doorgegeven.
  14. Voer Type eigendom, Voorraadverificatiedatum, Objectwaarde, Extern inkoopordernummer, Inkoopdatum, Oorspronkelijke ontvangstdatum, Laatste ontvangstdatum, Oorspronkelijke installatiedatum, Laatste installatiedatum, Inkoopkosten, Datum ingebruikname, Kosten van benodigde reparaties, Vervangingswaarde, Type afstoting en Datum afstoting in.
  15. Geef de volgende gegevens op:
    Index vestigingscondities
    Voer de resultante van de FCI in aan de hand van de onderhoudsgegevens. Kosten van benodigde reparaties / Huidige vervangingswaarde = FCI
    Primair gebruik
    Voer hier het primaire gebruik van het bedrijfsmiddel in.
    Bouwjaar
    Voer hier het jaar in waarin het bedrijfsmiddel is gebouwd.
    Vloeroppervlak
    Voer het vloeroppervlak in en vervolgens de eenheid daarvoor.
    Levensduur (jaren)
    Voer de economische levensduur van het bedrijfsmiddel in.
    Risicobeoordeling
    Voer hier de risicoanalysecode voor het object in.
    NB

    De velden Index risicoanalyse, Score risicoanalyse, Risicoanalysewaarden niet gesynchroniseerd, Laatst berekende risicoanalysewaarden, Laatst bijgewerkt overzicht risicoanalyses en Laatst bijgewerkte instellingen risicoanalyse worden automatisch ingevuld nadat de vragen in het risicoanalyseonderzoek zijn beantwoord.

    Risicoanalysewaarden vergrendelen
    Schakel dit selectievakje in om de betrouwbaarheidsrangordewaarden voor het object te vergrendelen op het tabblad Risicoanalyse van het scherm Objecten.
    NB

    Als de optie Risicoanalysewaarden vergrendelen is geselecteerd, mag de gebruiker het risicoanalyse-overzicht niet wijzigen en mogen geen risicoanalysewaarden voor het object worden berekend. Ook mogen geen objecten worden geselecteerd om te worden bijgewerkt op het scherm Objectrangordewaarden batchgewijs bijwerken.

  16. Klik op Record opslaan.