Objectstructuren definiëren

Het is mogelijk om onder- en bovenliggende relaties tussen de diverse objecten te definiëren. U moet daarbij eerst de bovenliggende records definiëren en vervolgens de onderliggende records. Als u een derde niveau toevoegt, wordt de dochter op haar beurt moeder en is het toegevoegde object haar dochter.

NB

Objectstructuren moeten overeenstemmen met de structuurregels die in dit hoofdstuk worden beschreven onder Toelichting op objecten. Zo kan een systeem geen moeder van een locatie zijn, omdat locaties zich bovenaan de structuur van de objectgegevens bevinden. Bedrijfsmiddelen vormen echter een uitzondering op deze regel. Hoewel bedrijfsmiddelen zich onderaan in de structuur van alle objectgegevens bevinden, kan een bedrijfsmiddel wel de moeder van een positie zijn.

Om objectstructuren te definiëren moet u het volgende doen:

  1. Kies een van de volgende opties:
    • Objecten > Bedrijfsmiddelen
    • Objecten > Posities
    • Objecten > Systemen
    • Objecten > Instellingen > Locaties
  2. Selecteer het object waarvoor u een structuur wilt definiëren en klik op het tabblad Structuur.
  3. Hiermee zoekt u het object waarvoor u een structuur wilt definiëren door Dataspy en Filter in te voeren.
  4. Kies een van de volgende opties:
    Optie Omschrijving
    Een bovenliggende entiteit voor een object definiëren Sleep de objectrecord uit de tabel naar Bovenliggende entiteit toevoegen in Structuurgegevens.
    Een onderliggende entiteit voor een object definiëren Sleep de objectrecord uit de tabel naar de geselecteerde bovenliggende objectrecord in Structuurgegevens. Met het pictogram blauwe vlag wordt aangegeven dat het object een dochter is.
    NB

    Sleep een objectrecord uit het raster naar het pictogram Blauwe vlag naast een bestaande record. De record wordt uit de tabel als een broer/zus rechtstreeks onder de record naast het pictogram blauwe vlag toegevoegd.

  5. Klik op Record opslaan.