Referenties aan lineaire objecten toevoegen

U kunt lineaire referenties toevoegen aan de records van lineaire objecten. Met een lineaire referentie wordt een punt of lijn langs een lineair object bedoeld dat dient als referentiepunt.

NB

Als twee lineaire objectrecords elkaar overlappen, moet u het punt van kruising definiëren als een lineaire verwijzing voor elke objectrecord. Als bijvoorbeeld de Dorpsstraat en Brink elkaar kruisen, definieert u Dorpsstraat als een lineaire referentie voor de objectrecord van Brink en definieert u Brink als een lineaire referentie voor de objectrecord van Dorpsstraat. Als u het snijpunt niet als lineaire referentie opgeeft in beide objectrecords, wordt de lineaire afstand verkeerd berekend bij het zoeken naar objecten.

Om referenties toe te voegen aan lineaire objecten moet u het volgende doen:

  1. Kies een van de volgende opties:
    • Objecten > Bedrijfsmiddelen
    • Objecten > Systemen
    • Objecten > Posities
  2. Selecteer het bedrijfsmiddel, het systeem of de positie waarvoor u lineaire referenties wilt toevoegen en klik vervolgens op het tabblad Lineaire referenties. Objectlengte en de eenheid in het veld ernaast worden automatisch ingevuld.
  3. Klik op Referentie toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Type
    Kies een van de volgende opties:
    Optie Omschrijving
    Lineair referentiesysteem Selecteer deze optie om aan te geven dat deze referentie verwijst naar het meetstelsel dat wordt gebruikt voor de locatie van een punt, lijn of object ergens op het lineaire object. Een voorbeeld hiervan zijn de kilometerpaaltjes langs een snelweg.
    Bijbehorend object Selecteer deze optie om aan te geven dat deze referentie verwijst naar een object dat zich ergens op het lineaire object bevindt. Een voorbeeld hiervan is de afslag van een snelweg.

    Bijbehorend object moet worden opgegeven om de referentie weer te geven op de kaart op het tabblad Lineair overzicht.

    NB

    Als u Bijbehorend object selecteert, kan ook Object worden gebruikt.

    Aandachtspunt Selecteer deze optie om aan te geven dat deze referentie verwijst naar een willekeurig punt op het lineaire object dat belangrijk genoeg is om bij te houden, maar dat niet speciaal als objectrecord hoeft te worden gedefinieerd. Een voorbeeld hiervan zijn borden langs de weg.
    NB

    Referentietypen zijn gekoppeld aan de entiteit LRTP. Hiervoor moet u codes definiëren voor de verschillende referentietypen. Het hangt af van de manier waarop uw systeem is geconfigureerd of de onderstaande codes ook in uw configuratie worden weergegeven. Neem voor meer informatie contact op met de systeembeheerder.

    Klasse
    Voer de klasse in van de lineaire referentie. Dit is vereist om de lineaire referentie op de kaart op het scherm Lineair overzicht weer te geven.
    Objecten
    Geef hier de objectrecord op die u wilt toevoegen als referentie (als Bijbehorend object is geselecteerd bij Type). De velden Omschrijving ref., Organisatie object en Geografische referentie worden automatisch ingevuld.
    Omschrijving ref.
    Geef hier een omschrijving op van de referentie.
    Beginpunt
    Geef hier het punt op het lineaire object op waar de referentie moet beginnen.
    Eindpunt
    Voer hier het punt op het lineaire object in waar de referentie moet eindigen.
    Geografische referentie
    Voer hier een geografisch referentiepunt voor de referentie in.
    Inspectierichting
    Voer de richting in waarin de inspectie van een object meestal wordt uitgevoerd.
    Stroom
    Voer de richting in waarin het proces meestal stroomt.

    Zo kunt u de richting invoeren van het verkeer in een straat of waarin de olie door een pijp stroomt.

    Toepassen op onderliggende entiteiten
    Schakel dit selectievakje in om de lineaire referenties van deze record op alle onderliggende records toe te passen.
    Puntreferentie
    Schakel dit selectievakje in als de lineaire referentie één punt is. Zo is een spoorwegsein een puntreferentie die op één specifieke plaats voorkomt. Nadat u op het selectievakje hebt geklikt, wordt het eindpunt bijgewerkt zodat het overeenkomt met het beginpunt.
    Op route / gebruiksrecht toepassen
    Schakel desgewenst dit selectievakje in om de lineaire referentie op een route of gebruiksrecht toe te passen.
  5. Schakel het selectievakje In overzicht weergeven in om de referentie op de kaart op het tabblad Lineair overzicht weer te geven.
  6. Klik op Bevestigen.