Onderhoudspatronen aan objectconfiguraties koppelen

Onderhoudspatronen aan objectconfiguraties koppelen. De systeemstatus van de koprecord van de objectconfiguratie moet op Onvoltooid staan om PO-schema’s voor objectconfiguraties te definiëren.

Om onderhoudspatronen aan objectconfiguraties te koppelen, moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Objecten > Objectconfiguratie > Objectconfiguraties
  2. Selecteer de objectconfiguratie waarvoor u onderhoudspatronen wilt koppelen en klik dan op het tabblad Onderhoudspatronen.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Onderhoudspatroon
    Voer hier het onderhoudspatroon in dat u aan het object wilt koppelen. De omschrijving van het onderhoudspatroon en Organisatie onderhoudspatroon worden automatisch gevuld.
    Beginvolgnummer
    Voer hier het volgnummer in dat in het patroon wordt gebruikt om de eerste werkorder aan te maken.
    Set meetpunten
    Voer hier de set meetpunten in voor de kalibratie van het object.
    Begin slaapperiode
    Einde slaapperiode
    Voer hier de datums in waarop de slaapperiode voor de objecten begint en eindigt.
  4. Schakel het selectievakje Slaapperiode opnieuw gebruiken in om elk jaar opnieuw dezelfde opgegeven slaapperiode te gebruiken voor de PO-werkorders voor het object.
  5. Klik op Bevestigen.