Afschrijvingsgegevens invoeren

Voor uw objecten voert u de kopgegevens voor de afschrijving in. De afschrijving wordt berekend op basis van de gegevens die u invoert.

Zie de volgende onderwerpen:

Maak desgewenst meerdere afschrijvingsschema‘s aan voor een object. Stel dat u verplicht bent om de afschrijvingsgegevens van een koelinstallatie door te geven in het kader van GAAP (Generally Accepted Accounting Practices) en/of aan een overheidsinstantie. Voor GAAP bent u verplicht om de lineaire methode te gebruiken, terwijl de overheidsinstantie een dubbele degressieve afschrijving verplicht stelt. U kunt voor deze koelinstallatie nu één afschrijvingsschema maken voor GAAP volgens de lineaire methode en een tweede afschrijvingsschema voor de overheid conform de dubbele degressieve afschrijving.

Als u Beginwaarde, Resterende economische levensduur, de eenheid of Restwaarde bijwerkt, worden de afschrijvingswaarden automatisch opnieuw berekend.

NB

Het is ook mogelijk om de afschrijvingswaarden van alle objectrecords van de organisatie waarvoor boekjaren en afschrijvingsgegevens zijn gedefinieerd, handmatig opnieuw te berekenen. Daartoe klikt u op Afschrijvingsgegevens opnieuw berekenen op het tabblad Boekjaren van het scherm Organisaties.

  1. Kies een van de volgende opties:
    • Objecten > Bedrijfsmiddelen
    • Objecten > Posities
    • Objecten > Systemen
  2. Selecteer het bedrijfsmiddel, de positie of het systeem waarvoor u afschrijvingsgegevens wilt invoeren en klik vervolgens op het tabblad Afschrijving.
  3. Klik op Afschrijvingstype toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Afschrijvingsmethode
    Selecteer hier de afschrijvingsmethode voor het afschrijvingsschema.
    Beginwaarde
    Geef de beginwaarde van het bedrijfsmiddel op.
    Resterende economische levensduur
    Geef hier de resterende nuttige levensduur van het bedrijfsmiddel op en selecteer vervolgens in het veld ernaast de eenheid waarin deze levensduur wordt uitgedrukt. Als u Dagen of Maanden selecteert als eenheid, moet u de resterende nuttige levensduur invoeren als positief geheel getal. Bij Weken, Kwartalen of Jaren kunt u de resterende nuttige levensduur invoeren met decimalen.
    NB

    Als u Weken, Maanden, Kwartalen of Jaren selecteert als eenheid, moet de resterende nuttige levensduur worden geconverteerd naar een aantal dagen om de afschrijvingskosten te kunnen berekenen. Maanden kunnen automatisch worden geconverteerd naar het juiste aantal dagen zonder dat daarvoor specifieke berekeningen nodig zijn. Als u Weken, Kwartalen of Jaren selecteert, moet de eenheid worden geconverteerd naar dagen of maanden om zo het juiste aantal dagen te kunnen bepalen.

    Zie voor meer informatie de volgende termen:

    Optie Omschrijving
    Weken De resterende nuttige levensduur moet worden geconverteerd naar dagen. Het aantal dat u opgeeft wordt vermenigvuldigd met 7 om tot het aantal dagen te komen. De uitkomst wordt vervolgens afgerond op het dichtstbijzijnde positieve hele getal. Bijvoorbeeld: ,1 week x 7 = ,7 dagen. Dit wordt afgerond op 1 dag.
    Kwartalen De resterende nuttige levensduur moet worden geconverteerd naar maanden. Het door u opgegeven aantal wordt vermenigvuldigd met 3 om tot het aantal maanden te komen. De uitkomst wordt vervolgens afgerond op het dichtstbijzijnde positieve gehele getal. Bijvoorbeeld: ,4 kwartaal x 3 = 1,2 maand. Dit wordt afgerond op 2 maanden.
    Jaren De resterende nuttige levensduur moet worden geconverteerd naar maanden. Het aantal dat u opgeeft wordt vermenigvuldigd met 12 om tot het aantal maanden te komen. De uitkomst wordt vervolgens afgerond op het dichtstbijzijnde positieve gehele getal. Bijvoorbeeld: ,4 jaar x 12 = 4,8 maand. Dit wordt afgerond op 5 maanden.

    Relatieve start
    Voer de relatieve begindatum in voor de tijd tussen de datum in bedrijf en de datum waarop de afschrijving plaatsvindt.
    Relatieve start eenheid
    Voer de eenheid voor de relatieve begindatum in.

    Als bijvoorbeeld Relatieve begindatum op 5 staat en Eenheid relatieve begindatum op jaren, dan vindt er vijf jaar na de datum in bedrijf van het object een afschrijving plaats.

    Restwaarde
    Geef hier de waarde op die het bedrijfsmiddel naar verwachting nog zal hebben aan het eind van de nuttige levensduur.
    Geschatte productie tijdens levensduur
    Geef hier de productieaantallen op die het object naar verwachting gedurende de levensduur zal produceren als u Productieaantallen hebt geselecteerd als Afschrijvingsmethode.
    Afschrijvingscategorie
    Selecteer de afschrijvingscategorie
    Afschrijvingstype
    Selecteer een afschrijvingstype
    NB

    Afschrijvingstypen zijn gekoppeld aan de entiteit DETP. Hiervoor moet u codes definiëren voor de verschillende afschrijvingstypen. Neem voor meer informatie contact op met de systeembeheerder.

    Datum vanaf
    Voer de begindatum in voor het berekenen van de afschrijving.
    Heeft betrekking op ingebruikname
    Als het afschrijvingstype Waarde verkleinen is, schakelt u dit selectievakje in om het veld Oorspronkelijke componentwaarde beschikbaar te maken.

    Dit veld kan worden gebruikt om de afschrijving te berekenen vanaf de datum ingebruikname tot de datum vanaf van een component die uit het bedrijfsmiddel wordt verwijderd. Dit is een aanzienlijk deel van de totale waarde van het bedrijfsmiddel.

    De breuk die de Oorspronkelijke componentwaarde vertegenwoordigt (Componentwaarde gedeeld door de Beginwaarde) wordt berekend wanneer de Afschrijvingscategorie Ingebruikname is. Deze breuk wordt vermenigvuldigd met de Huidige boekwaarde. Het veld Waarde wijzigen wordt bijgewerkt met de breuk van de Huidige boekwaarde waarmee het bedrag van de Oorspronkelijke componentwaarde wordt weergegeven.

    Waarde wijzigen
    Voer een waarde in waarmee de Beginwaarde van het bedrijfsmiddel wordt gewijzigd als de Afschrijvingscategorie op Waarde toename of Waarde afname staat.
    Levensduur wijzigen
    Geef een waarde op waarmee de Resterende economische levensduur moet worden gewijzigd van het bedrijfsmiddel wordt gewijzigd als de Afschrijvingscategorie op Levensduur vergroten of Levensduur verkleinen staat.
    Geschatte output gedurende levensduur wijzigen
    Geef een waarde op waarmee de Geschatte productie tijdens levensduur van het bedrijfsmiddel moet worden gewijzigd als de Afschrijvingscategorie op Geschatte output gedurende levensduur vergroten of Geschatte output gedurende levensduur verkleinen staat.
    Oorspronkelijke componentwaarde
    Geef hier de oorspronkelijke componentwaarde op.

    Het bedrag bij Oorspronkelijke componentwaarde wordt afgeschreven van de Datum ingebruikname t/m de Datum vanaf met de gedefinieerde afschrijvingsmethode. De waarde van het veld Waarde wijzigen wordt gewijzigd in het afgeschreven bedrag van Oorspronkelijke componentwaarde en de nieuwe Beginwaarde wordt verhoogd met het bedrag van Waarde wijzigen.

    Notities
    Geef aanvullende gegevens op over de afschrijving van het object.
  5. Klik op Bevestigen.