Veiligheidsgegevens aan objecten toevoegen

U kunt veiligheidsgegevens aan objecten toevoegen om medewerkers te informeren over gevaarlijke situaties die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken en over de voorzorgsmaatregelen die ze moeten nemen om zich tegen deze gevaren te beschermen. U kunt bijvoorbeeld een voorzorgsmaatregel toevoegen om objecten uit te schakelen en het snoer uit het stopcontact te verwijderen voordat u reparaties uitvoert aan elektrische apparaten. Nadat u de veiligheidsgegevens hebt toegevoegd, controleert u de record door op het pictogram Gecontroleerd door te klikken. De controlevelden worden automatisch gevuld nadat u de record hebt gecontroleerd.

Om veiligheidsgegevens aan objecten toe te voegen, moet u het volgende doen:

  1. Kies een van de volgende opties:
    • Objecten > Bedrijfsmiddelen
    • Objecten > Posities
    • Objecten > Systemen
    • Objecten > Instellingen > Locaties
    • Objecten > Instellingen > Categorieën
    • Objecten > Objectconfiguratie > Objectconfiguraties
  2. Selecteer het object waarvoor u veiligheidsgegevens wilt toevoegen en klik vervolgens op het tabblad Veiligheid.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Gevaarlijke stoffen
    Voer het gevaar in dat u aan het object wilt toevoegen. De velden Organisatie gevaarlijke stoffen en Type gevaar met de bijbehorende omschrijving worden automatisch ingevuld.
    Voorzorgsmaatregel
    Voer de veiligheidsmaatregel in om te voorkomen dat uw medewerkers gevaar lopen. Het veld Organisatie voorzorgsmaatregel en de omschrijving van de voorzorgsmaatregel worden automatisch ingevuld.
    Tijdstip
    Selecteer de timing die wordt gebruikt om te bepalen wanneer de voorzorgsmaatregelen moet worden getroffen. Als bijvoorbeeld uw werknemer met vuur werkt, kunt u vooraf tijd reserveren om de werknemer erop te wijzen vuurbestendige kleding te dragen voordat deze met de taak begint.
    Volgnummer
    Voer het volgnummer in dat wordt gebruikt als aanduiding van de volgorde waarin uw medewerker bewust wilt maken van de voorzorgsmaatregel. Alle voorzorgsmaatregelen zijn belangrijk, ongeacht het opgegeven volgnummer.
  4. Schakel het selectievakje Toepassen op onderliggende entiteiten in om de details van de veiligheid op alle onderliggende records toe te passen. Een veiligheidsrecord die aan een productielijn is gekoppeld, is nu zichtbaar bij alle objecten op die productielijn.
  5. Schakel het selectievakje In afwachting van verwijderen in om de komende veiligheidsrecord tijdens de volgende controle te verwijderen.
  6. Klik op Bevestigen. De velden Aangemaakt door, Aangemaakt op, Bijgewerkt door, Bijgewerkt op, Gecontroleerd door, Naam van gecontroleerd door, Datum gecontroleerd en Type controle worden automatisch ingevuld.