Controlelijsten aan taakplannen toevoegen

Voeg een controlelijst toe aan een taakplan om de uitvoering van een stap in de taakplaninstructie te traceren of om kwalitatieve of kwantitatieve gegevens van het taakplan te verzamelen.

  1. Selecteer Werk > Werkorderplanning > Taakplannen.
  2. Selecteer het taakplan waarvoor u een controlelijst wilt toevoegen en klik vervolgens op het tabblad Controlelijst.
  3. Klik op Onderdeel controlelijst toevoegen. Het veld Onderdeel controlelijst wordt automatisch gevuld.
  4. Voer een omschrijving van het onderdeel van de controlelijst in.
  5. Geef de volgende gegevens op:
    Volgnummer
    Voer hier de volgorde in waarin de onderdelen van de controlelijst moeten worden beantwoord voor het taakplan.
    Type
    Selecteer hier het type onderdeel voor de controlelijst, bijvoorbeeld Kwalitatief, Inspectie of Meterstand.
    Invoer vereist
    Selecteer deze optie als het onderdeel van de controlelijst moet worden ingevuld om de bijbehorende werkorder af te sluiten.
    Objectniveau
    Selecteer hier het niveau van het object. Een onderdeel van een controlelijst kan worden gekoppeld aan het kopgegevensobject van de werkorder, het object, het routeobject of het object waarnaar lineair wordt verwezen.
    Objectklasse
    Geef hier de objectklasse op waaraan het onderdeel van de controlelijst is gekoppeld. Het veld Organisatie klasse object wordt automatisch gevuld.
    Objectcategorie
    Voer hier de objectcategorie in waaraan het onderdeel van de controlelijst is gekoppeld.
    Eenheid
    Geef hier de eenheid voor de meting op. Het waarde Eenheid is vereist voor inspectieonderdelen, meterstandonderdelen en kwantitatieve onderdelen van de controlelijst.
    Aspect
    Voer hier het aspect in dat tijdens een inspectie worden gemeten. Het waarde Aspect is vereist voor inspectieonderdelen van de controlelijst.
    Punttype
    Geef hier het type Inspectiepunt op. Het waarde Punttype is vereist voor inspectieonderdelen van de controlelijst.
    Herhalingen
    Selecteer deze optie om aan te geven dat de meting die bij dit onderdeel van de controlelijst wordt geregistreerd, meerdere keren plaatsvindt tijdens de uitvoering van de taak.
    Vervolgtaakplan
    Voer hier het taakplan in dat automatisch aan de vervolgactiviteit van de werkorder wordt gekoppeld.
    Vervolgjobplan
    Voer hier het jobplan in dat aan het vervolgjobplan wordt gekoppeld.
    Materiaallijst
    Voer hier de materiaallijst in die aan de vervolgactiviteit van de werkorder wordt gekoppeld.
    Systeemniveau
    Geef hier de EMRS-code op voor het systeem waarop een controle moet worden uitgevoerd.
    Deelniveau
    Geef hier de EMRS-code op voor het deelsysteem dat moet worden gerepareerd. De beschikbare waarden zijn gebaseerd op de code van het systeemniveau.
    Componentniveau
    Geef hier de EMRS-code op voor de specifieke component die of het specifieke artikel dat moet worden gerepareerd. De beschikbare waarden zijn gebaseerd op een combinatie van de code van het systeemniveau en die van het deelniveau. Het veld EMRS-omschrijving wordt automatisch ingevuld.
    Artikellocatie
    Voer hier de locatie in waar de controle op het object wordt uitgevoerd.
    Conditie
    Voer hier de conditie van het object in die is vereist om de controle uit te voeren.
    Bevindingen
    Voer hier de mogelijke bevindingen in die de gebruiker kan selecteren bij het invoeren van de resultaten. Dit is nodig voor kwantitatieve onderdelen en inspectieonderdelen van de controlelijst.
  6. Klik op Bevestigen. De velden Bijgewerkt door en Bijgewerkt op worden automatisch gevuld.