Objecten aan werkorders toevoegen om werkorderkosten te verdelen

U kunt objecten aan werkorders toevoegen om de kosten over de objecten van een werkorder te verdelen. Als u een werkorder aanmaakt, moet u een object opgeven in de kopgegevens van de werkorder. U hebt echter de mogelijkheid extra objecten toe te voegen aan de werkorder (inclusief de objecten in de kopgegevens) waarnaar werkorderkosten kunnen worden gedistribueerd.

Wanneer u werkorderkosten op werkorders met meerdere objecten toepast (voor geboekte capaciteit, artikelen uitgeven enzovoort), moet u een waarde voor Object opgeven in schermen van het systeem waarin werkorderkosten worden gemaakt, om aan te geven of de kosten gelijkmatig naar alle werkorderobjecten, naar een specifiek object of alleen naar het object in de kopgegevens van de werkorder moeten worden gedistribueerd.

Er zijn twee typen werkorders voor het toevoegen van records met meerdere objecten aan werkorders waarnaar werkorderkosten kunnen worden gedistribueerd: een werkorder met meerdere objecten en een bovenliggende werkorder (DMO) met meerdere objecten. In de gebruikersdocumentatie wordt veelal verwezen naar deze twee typen werkorders. Raadpleeg de volgende omschrijvingen voor een uitleg van de twee typen:

  • Werkorders met meerdere objecten
    Werkorders met meerdere objecten zijn werkorders waaraan ten minste één object is toegevoegd op het tabblad Object van het scherm Werkorders om de werkorderkosten naar de objectrecords te distribueren. Als de eerste objectrecord aan het tabblad Object van het scherm Werkorders wordt toegevoegd, wordt Meerdere objecten automatisch geselecteerd in de kopgegevens van de werkorder.
  • Onderliggende werkorders met meerdere objecten (DMO)
    Een DMO-werkorder is het werkordertype dat aan een Gerelateerde werkorder wordt toegewezen die automatisch wordt aangemaakt voor elke objectrecord die aan het tabblad Object van het scherm Werkorders wordt toegevoegd. Wanneer de objecten voor de werkorder worden opgeslagen, wordt de Gerelateerde werkorder (van het type Onderliggende werkorder met meerdere objecten) voor het object gegenereerd. Met behulp van de Gerelateerde werkorder, die op veel schermen van het systeem zichtbaar is, kunnen werkorderkosten zowel op werkorder- als op objectniveau worden getraceerd.

Als u bijvoorbeeld OBJ-001 en OBJ-002 toevoegt aan het tabblad Objecten van het scherm Werkorders, wordt een Gerelateerde werkorder gegenereerd van het type DMO voor zowel OBJ-001 als OBJ-002 wanneer u de werkorder opslaat, bijvoorbeeld werkordernummer 50001 voor OBJ-001 en 50002 voor OBJ-002.

NB

In de gebruikersdocumentatie wordt met "DMO-werkorder" of "gerelateerde werkorder" steeds verwezen naar het type werkorder dat automatisch door het systeem wordt aangemaakt voor objectrecords die aan het tabblad Object van het scherm Werkorders zijn toegevoegd.

DMO-werkorders worden standaard niet op het tabblad Lijstweergave van het scherm Werkorders weergegeven. U moet de Dataspy gebruiken voor toegang tot DMO-werkorders.

Om objecten aan werkorders toe te voegen om werkorderkosten te verdelen moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Werk > Werkorders.
  2. Selecteer de werkorder waaraan u objecten wilt toevoegen en klik vervolgens op het tabblad Object.
    NB

    Als u een werkorder hebt geselecteerd die al onderliggende werkorders heeft op het tabblad Onderliggende werkorders van het scherm Werkorders en die onderliggende werkorders zijn niet van het type DMO, is alle informatie op het tabblad Object beschermd.

    Als de installatieparameter PMRVCTRL op YES staat en de werkorder in de kopgegevens een PO-werkorder is, worden alle velden op het tabblad Object beschermd. Als PO-revisiebeheer wordt toegepast, kunt u een PO-werkorderobject niet toevoegen of verwijderen uit een werkorder.

    Als de installatieparameter ROUTEEOB op Y staat en de moederwerkorder aan een objectroute is gekoppeld, worden alle routeobjecten en bijbehorende werkorders in het raster weergegeven en beschermd.

  3. Klik op Object toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Objecten
    Geef hier het object op dat u aan de werkorder wilt toevoegen.
    NB

    U kunt meerdere objecten voor de werkorder opvragen met het zoekvak Object.

    Klik op WO-kopgegevensobject toevoegen als u het object in de kopgegevens van de werkorder wilt toevoegen aan de lijst met objecten om kosten naar het object in de kopgegevens te distribueren. De werkorderkosten worden niet automatisch naar het object in de kopgegevens van de werkorder gedistribueerd. U moet het object van de kopgegevens toevoegen aan de lijst met objecten, zodat de werkorderkosten naar het betreffende object worden gedistribueerd.

    Klik op Routeobject importeren om een bestaande objectroute te selecteren op basis waarvan objecten worden ingevuld.

    Garantie wordt automatisch in elke DMO-werkorder en elke activiteit geselecteerd als het Object van de DMO-werkorder onder garantie valt.

    Dubbele objectrecords mogen alleen aan de lijst met objecten worden toegevoegd als de moederwerkorder op een route is gebaseerd en de installatieparameter ROUTEEOB op Y staat.

    Afdeling
    Voer de afdeling van het object in.
    Locatie
    Voer hier de locatie in waar het werk moet worden uitgevoerd.
    Kostencode
    Voer hier de kostencode voor de werkorder in.
    Beginpunt
    Geef hier het punt op het lineaire object op waar de referentie moet beginnen.
    Omschrijving ref.
    Geef hier een omschrijving op voor het Beginpunt van de referentie.
    Geografische ref.
    Voer hier de geografische referentie in voor het Beginpunt van de referentie.
    Eindpunt
    Geef hier het punt op het lineaire object op waar de referentie moet eindigen.
    Omschrijving ref.
    Geef hier een omschrijving op voor de referentie van het Eindpunt.
    Geografische ref.
    Voer de geografische referentie in voor het Eindpunt.
    Inspectierichting
    Voer hier de richting in waarin de inspectie op het lineaire object wordt begonnen.
    Stroom
    Voer hier de richting in waarin het verkeer zich op een lineair object voortbeweegt, bijv. auto's die zich op snelweg 185 in noordzuidelijke richting voortbewegen.
  5. Desgewenst schakelt u het selectievakje Veiligheid in als er bepaalde veiligheidsmaatregelen in acht moeten worden genomen voor het werk.
  6. Schakelt desgewenst het selectievakje Garantie in om aan te geven dat het object onder de garantie van de producent valt.
  7. Klik op Bevestigen.
    • De volgende velden worden in de DMO-werkorder(s) ingevuld op basis van de bovenliggende werkorder: Organisatie, Omschrijving, Type, Status, Tijdsduur, Prioriteit, Probleemcode, Ingevoerd door, Geplande begindatum, Gemeld op, Klasse en Organisatie klasse.
    • De volgende velden worden in de DMO-werkorder ingevuld op basis van het Object in de DMO-werkorder: Object, Type, Systeemstatus, Objecttype, Type objectensysteem, Object, Organisatie object, Locatie, Organisatie locaties, Afdeling, Kostencode, Kritiek en Veiligheid.
    • Bovenliggende werkorder en Bovenliggende entiteit route (alleen in de database) worden automatisch met het werkordernummer (in de kopgegevens) ingevuld.
    • De volgende velden worden op basis van de activiteiten in de bovenliggende werkorder ingevuld voor de DMO-werkorder: Activiteit, Begindatum, Vakgroep, Taak, Ingehuurde capaciteit, Aantal personen, Tijdsduur, Eenheid taakplanhoev., Reden voor reparatie, Uitgevoerd werk, Monteur, Artikeldefect, Fabrikant, Systeemniveau, Deelniveau, Componentniveau, Leverancier en Leveranciersorganisatie.
    NB

    Gegevens over de werkorderplanning worden niet naar gerelateerde werkorders gekopieerd. Daarom worden de velden Uren geschat, Onverbruikte uren en Taakhoeveelheid voor alle activiteiten op elke aangemaakte gerelateerde werkorder ingesteld op 0.

    U kunt desgewenst extra objecten aan de werkorder toevoegen.

    Als de installatieparameter AUTODMEC op YES staat, wordt de DMO-werkorder uit het hele systeem verwijderd.