Objecten voor PO-werkpakketten definiëren

U kunt objecten definiëren en opgeven om PO-werkpakketten op te nemen.

Om objecten te definiëren voor PO-werkpakketten moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Werk > Werkorderplanning > PO-werkpakketten.
  2. Selecteer het PO-werkpakket waarvoor u objecten wilt definiëren en klik op het tabblad Object.
  3. Klik op Object toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Objecten
    Voer hier het object in dat u aan het PO-werkpakket wilt toevoegen. De objectbeschrijving wordt automatisch ingevuld.
    NB

    PO-object wordt voor selectie weergegeven als het PO-object als werkpakket in de PO-kopgegevens wordt gemarkeerd, het PO-object een onderliggende of daaronder liggende entiteit is van het bovenliggende object in de kopgegevens van het werkpakket en als het aan de volgende criteria voldoet:

    • De status van de PO-planning is Goedgekeurd.
    • De eenheid van de periode en het type van het PO-object komen overeen met de eenheid van de periode en het type van de kopgegevens van het werkpakket.
    • De gegevens in de velden Uitvoeren om de en Uitvoeren op van het PO-object komen overeen met de kopgegevens van het werkpakket.
    • Het PO-object is momenteel niet toegewezen aan een ander PO-werkpakket.
    • Het PO-object wordt niet vergrendeld door een plannings- of prognosesessie.
    • Als DEPTSEC=ON, worden objectrecords weergegeven als de afdeling van het object overeenkomende records heeft op het tabblad Afdelingsbeveiliging van de aangemelde gebruiker en niet als alleen-lezen is gemarkeerd.
    • Het PO-object is een dochter of kleindochter van het moederobject in de kopgegevens van het werkpakket.

  5. Klik op Bevestigen.