Werkorders afsluiten

Wanneer een werkorder is gereedgemeld, kunt u deze afsluiten.

NB

Als u een PO-werkorder sluit, wordt de volgende PO-werkorder gegenereerd.

Op het scherm Werkorders versneld afsluiten kunt u ook werkorders afsluiten.

Zie Werkorders afsluiten via de pagina Snel afsluiten.

U kunt een werkorder niet afsluiten als een van de volgende condities waar is:

  • Als Gereedmelding van werkorder voorkomen is geselecteerd voor het Object in de kopgegevens van de werkorder of een van de gekoppelde DMO-werkorders
  • Als de installatieparameter WOCLPOUT op NO staat en naar de werkorder of een van de DMO-werkorders wordt verwezen op een actieve inkooporder of inkoopaanvraagregel
  • Als de installatieparameter WOCLPOUT op NO staat en de werkorder of een van de DMO-werkorders een of meer directe inkoopartikelen bevatten die in een Magazijn zijn ontvangen maar nog niet aan de werkorder zijn uitgegeven
  • Als de installatieparameter EVTCASCD op NO staat en de werkorder de moeder is van ten minste één open afhankelijke dochterwerkorder
    NB

    De instelling van de installatieparameter EVTCASCD is niet van invloed op de Status van een DMO-werkorder als u de status van de moederwerkorder met meerdere objecten wijzigt, omdat de status van deze moederwerkorder altijd wordt doorgegeven aan de gekoppelde DMO-werkorders.

Om werkorders af te sluiten moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Werk > Werkorders.
  2. Selecteer de werkorder die u wilt afsluiten en klik op het tabblad Afsluiten.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Status
    Selecteer Gereedgemeld als status voor de werkorder.
    NB

    Als u een werkorder afsluit die als sjabloon wordt gebruikt en waaraan onderliggende werkorders zijn gekoppeld, wordt de status van al die onderliggende werkorders opnieuw berekend en bijgewerkt. Als u de laatste onderliggende werkorder in een reeks afsluit, worden de benodigde begin- en einddatums van alle onderliggende werkorders opnieuw berekend.

    Afhankelijk van de systeemconfiguratie is het wellicht niet mogelijk om een bovenliggende werkorder af te sluiten voordat alle afhankelijke onderliggende werkorders zijn afgesloten. Neem voor meer informatie contact op met de systeembeheerder.

    Nadat een werkorder is afgesloten, kunt u deze opnieuw openen als de installatieparameter REOPENPM op YES staat en u over de juiste statusautorisatie beschikt. Als u een bovenliggende werkorder opnieuw opent, heeft dat echter geen gevolgen voor de onderliggende werkorders van de bovenliggende werkorder, ongeacht of de onderliggende werkorder afhankelijk is van de bovenliggende entiteit of de instelling van de installatieparameter EVTCASCD.

    Als het een werkorder met meerdere objecten betreft, wordt de Status van alle DMO-werkorders die zijn gekoppeld aan de werkorder, veranderd in de Status van de moederwerkorder.

    Objecten
    Voer hier het object in waaraan het werk is uitgevoerd.
    NB

    Als voor de objectrecord eerder Gereedmelding werkorder voorkomen is geselecteerd, kunt u de werkorder niet afsluiten.

    Begindatum
    Voer hier de datum in waarop het werk is gestart.
    Datum voltooid
    Voer hier de datum in waarop het werk is gereedgemeld.
    NB

    Wanneer een werkorder met meerdere objecten wordt gesloten, wordt de Gereedmeldingsdatum gekopieerd naar elke open DMO-werkorder die is gekoppeld aan de moederwerkorder met meerdere objecten en wordt de bestaande Gereedmeldingsdatum op de DMO-werkorders overschreven. De Gereedmeldingsdatum op DMO-werkorders die zijn gereedgemeld voordat de moederwerkorder met meerdere objecten is gesloten, wordt echter niet overschreven.

    Kosten stilstand
    Geef hier de kosten op die als gevolg van stilstand voor het productieproces zijn ontstaan.
    Uren stilstand
    Geef hier het aantal uren op dat het object buiten gebruik is geweest.
    Probleemcode
    Voer hier de code in van het probleem waarvoor werk moest worden verricht.
    Storingscode
    Geef hier de reden op voor het defect raken van het object of het onderdeel.
    Oorzaakcode
    Voer hier de code voor de hoofdoorzaak van het probleem in.
    Actiecode
    Geef hier de code op voor de actie die is ondernomen om het probleem op te lossen.
    NB

    Als het een werkorder met meerdere objecten betreft en u wijzigt Probleemcode, Storingscode, Oorzaakcode, en/of Actiecode, wordt de wijziging in de overeenkomstige codes op DMO-werkorders doorgegeven die niet zijn gereedgemeld. Hierbij worden bestaande waarden overschreven.

  4. Klik op Record opslaan.