Volgnummers aan onderhoudspatronen toevoegen

Met een volgnummer worden de volgende zaken gedefinieerd: het uit te voeren werk in een onderhoudspatroontaak, de relatieve chronologie waarin het werk binnen het onderhoudspatroon wordt uitgevoerd en het interval (tijd of meter) voor een werkorder die moet worden gegenereerd.

Om volgnummers aan onderhoudspatronen toe te voegen moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Werk > Werkorderplanning > Onderhoudspatronen.
  2. Selecteer het onderhoudspatroon waaraan u een volgnummer wilt toevoegen en klik vervolgens op het tabblad Volgnummer.
  3. Klik op Volgnummer toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Volgnummer
    Voer hier het volgnummer in waarvoor het werk wordt uitgevoerd.
    Standaard werkorder
    Voer hier de standaardwerkorder in die aan het volgnummer in het onderhoudspatroon moet worden gekoppeld.
    Werkorderomschrijving
    Voer hier een omschrijving van het werkordervolgnummer in.
    Vanuit basis berekenen
    Selecteer deze optie om de volgnummers van het onderhoudspatroon naar het nieuwe onderhoudspatroon te kopiëren.
    NB
    Werkelijke sluitingsdatum
    Bij het genereren van een werkorder wordt de vervaldatum van de werkorder de werkelijke afsluitingsdatum van de vorige werkorder plus het gedefinieerde interval voor het geselecteerde volgnummer.
    Vervaldatum
    Vervaldatum—Bij het genereren van een werkorder wordt de vervaldatum van de werkorder de vervaldatum van de vorige werkorder plus het gedefinieerde interval voor het geselecteerde volgnummer.
    Geplande begindatum
    Bij het genereren van een werkorder wordt de vervaldatum van de werkorder de geplande begindatum van de vorige werkorder plus het gedefinieerde interval voor het geselecteerde volgnummer.
    Uitvoeren na
    Voer een numerieke waarde in voor het periode-interval en selecteer vervolgens een waarde voor de Eenheid Uitvoeren na om aan te geven dat werkorders op basis van datums moeten worden gepland. Voer bijvoorbeeld 5 voor Uitvoeren na en Maanden voor Eenheid Uitvoeren na in. Hiermee wordt aangegeven dat het werk moet worden uitgevoerd (of dat aan het onderhoudspatroon gekoppelde werkorders moeten worden vrijgegeven) na een interval van 5 maanden.
    NB

    U kunt markeren dat werkorders moeten worden gepland op basis van een intervalperiode of een meterstandinterval. Als u een waarde hebt geselecteerd in Uitvoeren na, hebt u ervoor gekozen te markeren dat het werk in een intervalperiode moet worden uitgevoerd. Als u het werk liever in een meterstandinterval laat uitvoeren, laat u Uitvoeren na leeg en voert u een waarde in voor Interval meter 1.

    Interval meter 1
    Selecteer deze optie om te markeren dat de werkorders moeten worden gepland (of dat aan het onderhoudspatroon gekoppelde werkorders moeten worden vrijgegeven) op basis van meterstanden.
    Interval meter 2
    Selecteer deze optie om te markeren dat de werkorders moeten worden gepland (of dat aan het onderhoudspatroon gekoppelde werkorders moeten worden vrijgegeven) op basis van meterstanden. Het veld Eenheid meter 2 wordt automatisch ingevuld.
    OK-tijdsperiode
    Voer hier de waarde in die moet worden gebruikt voor de OK-grens.
    Dichtbij grens
    Voer hier de waarde in die moet worden gebruikt voor de Dichtbij-grens.
    Vrijgave-grens
    Voer hier de waarde in die moet worden gebruikt voor de Vrijgave-grens.
  5. Klik op Bevestigen.