Inspectiecondities voor objecten definiëren

Definieer de condities waaraan moet zijn voldaan voordat een object mag worden geïnspecteerd. Bij de inspectie van een ketel bijvoorbeeld moeten alle inlaat- en uitlaatkleppen worden geblokkeerd, moeten acht uur vóór inspectie alle branders worden uitgeschakeld en moet het binnenste van de ketel 24 uur afkoelen.

Om inspectiecondities voor objecten te definiëren moet u het volgende doen.

  1. Selecteer Werk > Inspecties > Bewaakte gegevens.
  2. Selecteer het object, het profiel of de objectcategorie waarvoor u inspectiecondities wilt definiëren en klik vervolgens op het tabblad Puntcondities.
  3. Klik op Puntconditie toevoegen. De waarde voor Oorsprong wordt automatisch ingevuld.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Punt
    Voer hier het punt in waaraan u de inspectieconditie en het Punttype wilt koppelen.
    Conditie
    Geef hier de inspectieconditie op.
    Aspect
    U kunt hier desgewenst het aspect invoeren waaraan u de inspectievoorwaarde wilt koppelen.
    NB

    Voer geen Aspect in als de Voorwaarde van toepassing is op het Punt, ongeacht het aspect dat wordt gemeten.

  5. Klik op Bevestigen.
    NB

    U kunt geen puntcondities verwijderen die indirect zijn gekoppeld aan het bewaakte gegevensobject.

    U kunt geen nieuwe puntconditie aanmaken met dezelfde combinatie van Punt, Punttype en Aspect als een bestaande puntconditie.