Inspectiepunten voor inspectieroutes definiëren
U kunt inspectieroutes aan een bepaalde opeenvolging van inspectiepunten koppelen. De getoonde opties hangen ervan af of u een inspectieroute definieert voor objecten of een routesjabloon (blauwdruk).
- Selecteer Werk > Werkorderplanning > Routes.
- Selecteer de inspectieroute waarvoor u inspectiepunten wilt definiëren en klik vervolgens op het tabblad Inspectiepunten. Bij Volgnummer wordt automatisch het volgende beschikbare gehele getal ingevuld op basis van de instelling van de installatieparameter INCRLINO.
- Klik op Punt toevoegen.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Objecten
- Categorie
- Geef het object of de categorie op die of dat als eerste voorkomt in de inspectieroutevolgorde. NB
Bij normale inspectieroutes koppelt u inspectiepunten van objecten. Bij routesjablonen zijn dat inspectiepunten van categorieën.
- Punttype
- Geef het punttype op.
- Niveau
- Geef een waarde op voor het niveau wanneer u inspectiepunten voor een categorie koppelt. Aan de hand van deze waarde kan worden bepaald waar het inspectiepunt zich in de objectstructuur bevindt. Het object dat staat aangegeven op de werkorder is niveau 1. De eventuele onderliggende objecten (van hetzelfde type) zijn van niveau 2 of hoger. Als u dit veld leeg laat, wordt automatisch gezocht in de bestaande objectstructuur (zoals gedefinieerd op het scherm Object). De inspectiepunten worden gekoppeld voor alle onderliggende objecten die overeenstemmen met de opgegeven klasse en categorie, ongeacht het niveau.
- Punt
- Geef het punt op dat als eerste voorkomt in de inspectieroutevolgorde.
- Volgnummer
- Voer hier het volgnummer van het inspectiepunt in.
- Klik op Bevestigen.