Voor kalibratie gebruikte standaarden definiëren
U kunt het specifieke object dat als standaard wordt gebruikt voor de geselecteerde werkorder definiëren. Het pop-upvenster Gebruikte standaarden toont een lijst met onderdelen waaruit eventueel een object en/of partij kan worden gekozen voor de kalibratie.
Om de standaarden te definiëren die voor een kalibratie kunnen worden gebruikt moet u het volgende doen:
- Selecteer Werk > Werkorders.
- Selecteer de werkorder waarvoor u de standaarden wilt definiëren die tijdens het kalibreren worden gebruikt, en klik op het tabblad Kalibratie.
-
Klik op Gebruikte standaarden.
In het pop-upvenster Gebruikte standaarden worden automatisch de artikelen weergegeven waarvoor u Kalibratiestandaard hebt opgegeven en waaraan u de objectrecord van de werkorder hebt gekoppeld op het tabblad Gekoppelde artikelen van het scherm Bedrijfsmiddelen, Posities of Systemen.
Raadpleeg de volgende referenties:
NBAls u voor een werkorder met meerdere objecten gebruikte standaarden definieert, worden de als kalibratiestandaarden gebruikte artikelen weergegeven die zijn gekoppeld aan het geselecteerde meetpunt-Object.
- Selecteer het artikel waarvoor u objecten en/of partijgegevens wilt opgeven. Artikel en Organisatie artikel worden automatisch ingevuld.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Objecten
- Voer hier de objectrecord in die voor de kalibratie wordt gebruikt.
NB
Het systeem toont de objectrecords waaraan u het geselecteerde artikel hebt gekoppeld via het veld Artikel op het tabblad Recordweergave van het scherm Bedrijfsmiddelen, Posities of Systemen.
Raadpleeg de volgende referenties:
Als u voor een werkorder met meerdere objecten gebruikte standaarden definieert, kunt u een meetpunt koppelen aan een specifiek object of aan alle objecten op de werkorder.
- Partij
- Voer hier de partij van de artikelrecord in.
-
Klik op Bevestigen.
NB
Klik op Standaard toevoegen als u een standaard wilt toevoegen. Voer gegevens in de velden Artikel, Object en Partij in en klik vervolgens op Bevestigen.