Details van kenmerken synchroniseren (ESRI)

  1. Open een bestaande kaart.
  2. Geef de verschillen weer die er in de kenmerken bestaan.
    NB

    Klik niet op Verschillen synchroniseren.

  3. Selecteer de functie waarvoor u de details van de verschillen wilt zien en klik vervolgens op het tabblad Details. Laag, Object, FID, Beschrijving en Organisatie worden automatisch ingevuld en er wordt een lijst met veldkoppelingen voor de functie weergegeven.
    NB

    Alleen koppelingen met verschillen met een Actie van Kopiëren worden weergegeven. Neem voor meer informatie contact op met de systeembeheerder.

  4. Geef de verschillen weer. Het GIS-kenmerk met gegevens wordt weergegeven bij GIS-waarde en het bijbehorende EAM-kenmerk met gegevens wordt weergegeven bij Waarde van EAM. Met Eigenaar wordt het systeem aangegeven waaruit de gegevens worden gekopieerd bij het synchroniseren.
    NB

    Als meerdere GIS-kenmerken aan één EAM-kenmerk zijn gekoppeld (of omgekeerd), worden de kenmerken op aparte regels weergegeven, maar wel gegroepeerd.

    Bij het synchroniseren worden de gegevens samengevoegd of uit elkaar gehaald op basis van de gegevens bij Volgnummer en Scheidingsteken die in de koppelingsrecord zijn gedefinieerd. Neem voor meer informatie contact op met de systeembeheerder. Als gegevens moeten worden geparseerd omdat één veld aan meerdere velden is gekoppeld, wordt door het systeem gecontroleerd dat het aantal velden waaraan gegevens moeten worden gekoppeld, overeenkomt met de samengevoegde gegevens in het bronveld. Als dat niet het geval is, worden de gegevens niet gesynchroniseerd. Als het bronveld in het eigenaarsysteem echter een lege waarde bevat, wordt de lege waarde naar de meerdere velden in het andere systeem gekopieerd. Hierbij worden alle gegevens overschreven die zich oorspronkelijk in deze velden bevonden.

  5. Geef de volgende gegevens op:
    Waarde nieuwe eigenaar
    Geef een waarde op die in de plaats moet komen van de huidige waarde in het systeem dat eigenaar is. Tijdens de synchronisatie wordt de nieuwe waarde weggeschreven naar het systeem dat eigenaar is, waarna de waarde wordt gekopieerd naar het andere systeem.
    NB

    U kunt geen gegevens invoeren bij Waarde nieuwe eigenaar als er sprake is van een verschil bij Laag, Locatie X of Locatie Y.

  6. Klik op Verschillen synchroniseren.
    De kenmerken worden gesynchroniseerd op basis van de waarden in het systeem dat 'eigenaar' is of op basis van de waarden bij Waarde nieuwe eigenaar.
    NB

    Voor elke record waarvan de verschillen niet kunnen worden gesynchroniseerd, wordt een foutmelding gegeven bij Infor EAMResultaat of GIS-resultaat.

    Klik op Volgende record of Vorige record om de details weer te geven van het volgende of vorige verschil in de lijst op het tabblad Kenmerken synchroniseren.

  7. Klik op Afsluiten.