werkbalk GIS-kaart in EAM

In de volgende tabel worden de knoppen op de werkbalk GIS-kaart beschreven. De werkbalk wordt dan in schermen en pop-upvensters weergegeven:

Knoptekst met aanwijseffect Functie
Overzichtskaart aan/uit Hiermee bepaalt u of de overzichtskaart al dan niet wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de hoofdkaart. Als de overzichtskaart wordt weergegeven, is op die kaart in rood het deel zichtbaar dat wordt weergegeven op de hoofdkaart.
NB

Als u op de overzichtskaart een gebied selecteert met de muis, wordt dat gebied aangegeven op de overzichtskaart en wordt de hoofdkaart aangepast.

Volledig zoomen Hiermee geeft u de in het Esri-systeem gedefinieerde kaart volledig weer.
Inzoomen Hiermee geeft u een grotere, gedetailleerdere weergave van het geselecteerde kaartgebied weer. De records die worden weergegeven in de lijst Objecten in zoekgebied zijn nog steeds gebaseerd op de zoekcriteria.
Uitzoomen Hiermee geeft u een geselecteerd deel van de kaart verkleind weer. De records die worden weergegeven in de lijst Objecten in zoekgebied zijn nog steeds gebaseerd op de zoekcriteria.
Verschuiven Hiermee wijzigt u het middelpunt van de kaart. De records die worden weergegeven in de lijst Objecten in zoekgebied zijn nog steeds gebaseerd op de zoekcriteria.
Zoomen naar vorig niveau Hiermee geeft u de kaart opnieuw weer volgens de vorige kaart. De records die worden weergegeven in de lijst Objecten in zoekgebied zijn nog steeds gebaseerd op de zoekcriteria.
Selecteren op
  • Met rechthoek selecteren
  • Met veelhoek selecteren
  • Selecteren met handgetekende polygoon
  • Met cirkel selecteren
  • Per punt selecteren
Selecteer de methode om het gewenste kaartdeel te markeren. Kies een van de volgende opties:
  • Maak deze keuze om een rechthoek om het gewenste kaartdeel te trekken.
  • Maak deze keuze om een veelhoek om het gewenste kaartdeel te trekken.
  • Maak deze keuze om een lijn te trekken tussen ten minste twee punten op een kaart.
  • Maak deze keuze om een cirkel om het gewenste kaartdeel te trekken.
  • U kunt op de kaart een punt selecteren.
Afdrukken Hiermee wordt een nieuw venster geopend, het gebruikelijke dialoogvenster Afdrukken van Windows.
Vorige zoekopdracht Hiermee wordt een lijst met de laatste vijf zoekopdrachten weergegeven als deze opdrachten hebben plaatsgevonden binnen de huidige sessie van de gebruiker en zijn gestart door te klikken op Zoeken. De eerste zoekopdracht in de lijst is de meest recente. Selecteer een zoekopdracht. De geselecteerde kaart en het scherm GIS-kaart doorzoeken worden weergegeven.
NB

De map wordt weergegeven op basis van uw huidige instellingen en zichtbare lagen.

Functies selecteren Hiermee selecteert en nummert u de functies (GIS-onderdelen) op de kaart. De overeenkomstige objectrecords worden ook in het objectraster gemarkeerd.
Schetsen Hiermee kunt u tekenen op de kaart. Klik ergens op de kaart om een markering te plaatsen of klik en sleep om een lijn op de kaart te tekenen.
Afstand Hiermee markeert u de afstand tussen twee punten op de kaart en wordt de afstand tussen beide punten weergegeven. Met de functie Afstand wordt de huidige lengte van het segment berekend. Als u bijvoorbeeld functie A en vervolgens functie B selecteert, wordt de afstand tussen punt A en B getoond. Als u vervolgens functie C selecteert, wordt de afstand tussen punt B en C (het huidige segment) weergegeven.
NB

De afstand wordt gemeten op basis van de gekozen menuoptie.

Functies identificeren Hiermee worden de kenmerken weergegeven van de functies van de zichtbare lagen van de kaart.
Routegebeurtenissen weergevenHiermee worden gebeurtenissen weergegeven die gekoppeld zijn aan de geselecteerde route op de kaart. Selecteer hier de gebeurtenislaag waarvoor u de gebeurtenissen wilt weergeven. U kunt er ook voor kiezen alleen de gebeurtenissen weer te geven die momenteel gemarkeerd zijn op de kaart voor de geselecteerde laag of alle gebeurtenissen voor de geselecteerde laag.
Dichtstbijzijnde adres weergeven Hier wordt het adres weergegeven dat zich het dichtst bij een geselecteerd punt op de kaart bevindt.
Zichtbare lagen

Hiermee opent u het pop-upvenster Zichtbare kaartlagen.

Selecteer de lagen die u in de GIS-kaart wilt weergeven en klik op Bevestigen.

NB

Er worden tijdelijke lagen aangemaakt en weergegeven als u de kaart markeert. Schakel het selectievakje voor een tijdelijke laag uit om de markering ervan van de kaart te verwijderen. In de volgende tabel vindt u meer informatie.

Naam laag Markering aangemaakt door
Markeringen (tijdelijk) Zoeken, Markeren op kaart
Metingen (tijdelijk) Meetfunctie
Dichtstbijzijnde adressen (tijdelijk) Dichtstbijzijnde adres weergeven
Selecties (tijdelijk) Functies selecteren
Schetsen (tijdelijk) Schetsen
Werkorders (tijdelijk) Markeren op kaart

De zichtbare lagen worden opgeslagen (tijdelijke lagen uitgezonderd) op basis van uw gebruiker-ID. Telkens wanneer u het scherm GIS-kaart doorzoeken opent, worden automatisch uw opgeslagen zichtbare lagen weergegeven.

Legenda weergeven Hiermee wordt uitleg weergegeven over de pictogrammen voor elk type functie op de GIS-kaart.
Van basiskaart wisselen Hiermee wordt bepaald welke standaard Esri-basiskaart wordt weergegeven. Geldige waarden zijn: Straten, Afbeeldingen, Afbeeldingen met labels, Terrein met labels, Topografisch, Lichtgrijze achtergrond, Donkergrijze achtergrond, Oceanen, Nationaal geografisch en Stratenkaart openen.
Schuifregelaar opaciteitHiermee wordt de transparantie (of opaciteit) van de kaartservice aangepast in stappen van 10 of zoals het gedefinieerd is met de parameter GISSERV. Het opaciteitsbereik is 0-100 (percentage). Bij 100 is de kaart het meest opaak (minst transparant). Bij 0 is de kaart het minst opaak (meest transparant).