Functies identificeren in EAM

U kunt de kenmerken weergeven van de functies die zich in de zichtbare lagen van de kaart bevinden.

  1. Voer een zoekopdracht op de GIS-kaart uit.
  2. Kies een van de volgende opties:
    • Klik op Functies identificeren en klik vervolgens ergens op de GIS-kaart om een punt te selecteren of versleep de muis om een heel gebied te selecteren waarvan u de functies wilt zien.
    • Selecteer het object of de werkorder(s) waarvoor u de kenmerken van de bijbehorende functie wilt weergeven in het objectraster of het werkorderraster. Selecteer Functies identificeren in Opties en klik vervolgens op Bevestigen.
    NB

    Als u de geselecteerde functies van een andere laag dan de actieve laag wilt zien, klikt u op het plusteken (+) naast de laag. De geselecteerde functies van de laag worden weergegeven.

    De functies worden blauw weergegeven als de object- of werkorderrecord die bij de functie hoort, voorkomt in het objectraster of het werkorderraster. Alle overige functies zijn wit.

  3. Klik op het plusteken (+) naast het FID-nummer waarvan u de kenmerken wilt weergeven.
  4. Geef de kenmerken weer.