Matrices serviceverlening voor objecten aanmaken

U kunt serviceverleningsmatrices aanmaken om zoekopdrachten voor Afdeling, Leverancier, Servicecategorie en Servicecode te filteren op basis van het geselecteerde object op het scherm Callcenter en in de kennisbank.

Zie Opties voor het scherm Callcenter selecteren.

NB

U moet Serviceverleningsmarix selecteren voor Validatie servicecode op het scherm Callcenter instellen voordat u een serviceverleningsmatrix kunt aanmaken voor het geselecteerde object.

Om serviceverleningsmatrices aan te maken voor objecten moet u het volgende doen:

  1. Selecteer Objecten > Bedrijfsmiddelen.
    Selecteer Objecten > Posities.

    Selecteer Objecten > Systemen.

  2. Selecteer het bedrijfsmiddel, de positie of het systeem waarvoor u de serviceverleningsmatrix wilt aanmaken en klik vervolgens op het tabblad Serviceverleningsmatrix.
    NB

    U moet Serviceverleningsmatrix selecteren op het tabblad Recordweergave van het geselecteerde bedrijfsmiddel om het tabblad Serviceverleningsmatrix weer te geven.

  3. Klik op Record toevoegen.
  4. Geef de volgende gegevens op:
    Afdeling
    Geef de afdeling op die geldig is voor het geselecteerde object.
    Alle afdelingen
    Schakel desgewenst dit selectievakje in om alle afdelingen te selecteren.
    Leverancier
    Geef de geldige provider op voor het geselecteerde object.
    Alle leveranciers
    Schakel desgewenst dit selectievakje in om alle leveranciers te selecteren.
    Servicecategorie
    Geef de geldige servicecategorie op voor het geselecteerde object.
    Alle servicecategorieën
    Schakel desgewenst dit selectievakje in om alle servicecategorieën te selecteren.
    Servicecode
    Geef de geldige servicecode op voor het geselecteerde object.
    Alle servicecodes
    Schakel desgewenst dit selectievakje in om alle servicecodes te selecteren.
  5. Klik op Bevestigen.
    NB

    Als u een serviceverleningsmatrix voor een onderliggend object wilt kopiëren, selecteert u de serviceverleningsmatrix en klikt u vervolgens op Naar elke onderliggende matrix kopiëren. De serviceverleningsmatrix wordt gekopieerd naar het tabblad Serviceverleningsmatrix van elk dochterobject waarvoor Serviceverleningsmatrix reeds is geselecteerd.

    Als u een matrix wilt importeren, selecteert u de serviceverleningsmatrix waarnaar u wilt importeren en klikt u vervolgens op Matrix importeren. Selecteer het object van waaruit u de matrix wilt importeren en klik vervolgens op Bevestigen.