Webserviceprompts uitvoeren

U kunt een of meer transacties vastleggen met een of meer webservices om de webserviceprompts uit te voeren.

  1. Maak een webserviceprompt aan.
  2. Koppel de nieuwe webserviceprompt aan een gebruikersgroepmenu.
  3. Selecteer een Webserviceprompt-scherm. Het scherm wordt in de invoegmodus weergegeven op basis van het gedefinieerde onderliggende webservicepromptveld. De Webserviceprompt-omschrijving wordt als de schermnaam weergegeven.
    NB
    • Elke webservice die voor de prompt is gedefinieerd, wordt in het eigen gedeelte weergegeven.
    • Elk gedeelte bevat kopgegevens met de naam van de webservice waarop het gedeelte is gebaseerd, zoals AddWorkOrder, AddActivity en DeletePart.
    • De promptvelden worden voor de kopgegevens van elk webservicegedeelte weergegeven in oplopende Volgorde.

    • Als een Zoekcode wordt gedefinieerd voor het promptveld, wordt er een zoekknop voor het veld weergegeven.
    • Als het promptveld Berekend is, wordt de instructie in Berekende gegevens gebruikt om de veldwaarde in te vullen. Deze berekeningen worden uitgevoerd wanneer de transactie wordt opgeslagen.
    • Als het promptveld een selectievakje is, wordt er naast het Veldlabel een selectievakje weergegeven.
    • Als een Patroonovereenkomst voor een promptveld wordt gedefinieerd en u verlaat het veld, wordt ervoor gezorgd dat ingevoerde waarde overeenkomt met het gedefinieerde patroon.
    • Als Vorige waarde gebruiken is geselecteerd voor een promptveld en de invoegmodus is geactiveerd, worden automatisch veldwaarden ingevuld op basis van de vorige record voor alle velden waarvoor Vorige waarde gebruiken is geselecteerd in de webserviceprompt.
  4. Geef waarden op voor de weergegeven promptvelden.
  5. Klik op Opslaan. De opgegeven gegevens worden via de aan de prompt gerelateerde webservices geregistreerd. Webservices worden door de Webserviceprompt-engine in oplopende volgorde verwerkt op basis van Procesgroep.