Prompts voor inspectieaspecten definiëren
Om prompts te definiëren voor inspectieaspecten moet u het volgende doen:
- Selecteer Werk > Inspecties > Aspecten.
- Selecteer het aspect waarvoor u prompts wilt definiëren en klik op het tabblad Prompts.
- Klik op Prompt toevoegen.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Eigendom
- Geef de code voor de eigendom op en voer in het veld hiernaast een beschrijving van de eigendom in.
NB
U kunt eigenschapcodes en beschrijvingen definiëren door extra kenmerken aan te maken.
- Uploadkolom
- Geef de databasekolom op waarin de promptgegevens moeten worden opgeslagen.
- Volgnummer
- Voer een nummer in dat aangeeft in welke volgorde de prompts worden weergegeven op het tabblad Resultaten van het scherm Bewaakte gegevens.
- Standaard
- Geef de standaardwaarde op die automatisch wordt weergegeven op het scherm Bewaakte gegevens.
- Valideren
- Geef de code op van de formule die moet worden gebruikt voor validatie van de prompt.
- Invoegen
- Bijwerken
- Geef de code op van de formule die moet worden gebruikt om waarden te berekenen wanneer u een record invoegt of bijwerkt op het scherm Bewaakte gegevens. De Lengte van de kolom waarin de gegevens worden geladen, wordt automatisch ingevuld.
- Lengte
- Geef het maximumaantal tekens op dat is toegestaan voor promptwaarden.
- Tonen
- Geef aan of de prompt moet worden weergegeven op het scherm Bewaakte gegevens.
- Verplicht
- Geef aan of de prompt een verplicht veld is op het scherm Bewaakte gegevens.
NB
Als u Verplicht selecteert, moet u ook Tonen selecteren.
- Afdrukken
- Geef aan of de prompt moet worden afgedrukt op de rapporten. Deze rapporten worden door de gebruiker zelf gedefinieerd.
- Hoofdletters
- Geef aan of waarden voor de prompt alleen hoofdletters mogen bevatten.
- Niet in gebruik
- Selecteer deze optie om aan te geven deze prompt niet wordt gebruikt voor dit aspect.
- Klik op Bevestigen.