Details voor matrixinstellingen conditiescore definiëren

Met de conditiescorematrix kunt u de conditiescore, conditie-index en datum van volgende inspectie van een niet-conformiteit bepalen.

U kunt een willekeurige combinatie van ernstgraad, intensiteit, grootte en belang definiëren en vervolgens een conditiescore, conditie-index en inspectie-interval koppelen. U kunt bijvoorbeeld opgeven dat een niet-conformiteit met een lichte ernstgraad, lage intensiteit en weinig belang een lage conditiescore met een redelijke conditie-index moet hebben.

  1. Selecteer Objecten > Matrixinstellingen conditiescore.
  2. Klik op Nieuwe record.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    RCM-project
    Selecteer het RCM-project.
    Ernstgraad
    Selecteer hier het ernstgraad van de niet-conformiteit, zoals matig, ernstig of zeer ernstig.
    Intensiteit
    Selecteer hier het intensiteitsniveau van de niet-conformiteit, zoals laag, gemiddeld of hoog.
    Van grootte
    T/m grootte
    Geef het groottebereik van de niet-conformiteit op.
    Belang
    Geef hier het belang van het object op.
    Conditiescore
    Geef hier een cijfer op voor de conditiescore.
    Conditie-index
    Selecteer hier de conditie-index.
    NB

    U kunt een conditiescorematrix aanmaken waarin een score van 1 wordt toegewezen aan een niet-conformiteit met het laagste niveau voor ernst, intensiteit, grootte en belang, terwijl een score van 5 wordt toegewezen aan een niet-conformiteit met het hoogste niveau voor ernst, intensiteit, grootte en belang.

    Herinspecteren na
    Geef hier de tijdsduur op voordat de niet-conformiteit opnieuw wordt geïnspecteerd.
  4. Klik op Opslaan.