Databridge-bericht in een HTTP-aanvraag van Databridge ontvangen
De partner moet een webserver hebben die een URL verschaft voor het ontvangen van Databridge-HTTP-berichten, zoals uitgaande Databridge -documenten en de verwerkingsstatusberichten (CONFORM BOD) waarmee de verwerkingsstatus voor inkomende berichten wordt aangegeven.
Daarnaast moet u de gegevens voor toegang tot de webserver invoeren in de sectie Responsdetails van het scherm Databridge-partners, zoals in de onderstaande schermafbeelding wordt getoond.
Zie Databridge-partners configureren.
De responsdetails moeten het volgende bevatten:
| Detail | Omschrijving |
|---|---|
| Adres | De URL van de Infor EAM-/Databridge-server. |
| Gebruiker-ID | De gebruiker-ID voor aanmelding bij de webserver waarop berichten worden ontvangen. |
| Wachtwoord | Het wachtwoord van de Gebruiker-ID. |
| Aantal pogingen | Het aantal pogingen dat de Databridge-server moet uitvoeren als de ontvanger het bericht niet kan ontvangen. |
| Aantal minuten tussen pogingen | Het aantal minuten dat tussen elke nieuwe poging moet worden gewacht. |
Als u andere webservertoegangsgegevens hebt voor een specifieke inschrijving voor uitgaande Databridge-documenten, kunt u de bovenvermelde gegevens invoeren op het tabblad Inschrijvingen van het scherm .
Zie Partnerinschrijvingen instellen.
Gegevens die worden ingevoerd op het tabblad overschrijven de gegevens die zijn ingevoerd in de sectie Responsdetails op het tabblad .
De indeling van een inkomend bericht van Databridge is hetzelfde als de indeling van de hierboven beschreven gegevens voor het verzenden van een bericht naar Databridge.
Als de ontvangende webserver het bericht ontvangt, moet worden gereageerd met de status HTTP OK (200). Als dat niet het geval is, moet worden gereageerd met een HTTP-foutcode die foutgegevens bevat waarmee de operator het probleem gemakkelijker kan oplossen. Als Aantal pogingen en Aantal minuten tussen pogingen worden ingesteld zoals hierboven is aangegeven, probeert Databridge het bericht opnieuw te verzenden als de ontvanger met een HTTP-foutstatus reageert.