Lineaire routeobjecten traceren om aan werkorders toe te voegen
U kunt onderliggende werkorders met meerdere objecten aanmaken voor geselecteerde lineaire objecten en eventuele bijbehorende objecten door ze toe te voegen aan bestaande werkorders. Gebruik de eerder gedefinieerde relaties voor lineaire objecten, zoals segmenten, gebruiksrecht, vertakkingspunten en routes voor tracering van route naar route, om een nieuwe tracering te starten of om bijbehorende objecten te selecteren voor opname in de DMO-werkorders die moeten worden gegenereerd. Het object wordt beschouwd als gerelateerd wanneer de bijbehorende record is gekoppeld (lineaire referentie) aan de opgegeven route.
Om routeobjecten voor werkorders te traceren moet u het volgende doen:
- Selecteer Werk > Werkorders.
- Selecteer de werkorder waarvoor u routeobjecten wilt traceren, klik met de rechtermuisknop op de werkorderrecord en selecteer vervolgens Route traceren.
- Geef de Route op waarvoor u het lineaire object wilt traceren.
-
Geef desgewenst deze gegevens op om de fysieke lengte of afstand in te stellen op de route waar het werk wordt uitgevoerd:
- Referentiebeginpunt
- Geef hier de herkomst of het beginpunt op van de route waar het werk begint.
- Referentie-eindpunt
- Geef hier het eindpunt in de route op waar het werk wordt afgerond.
-
Geef desgewenst in de sectie Gegevens referentiepunt deze gegevens op om de referentiepunten nader te bepalen op de route waar het werk wordt uitgevoerd:
- Verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier de verschuiving van het punt van oorsprong op. Dit is de afstand waarmee vanaf het beginpunt van het werk naar het referentiepunt wordt verschoven.
- Percentage verschuiving vanaf beginpunt
- U kunt de verschuiving ook indirect opgeven door een percentage in te voeren van de afstand tussen twee referentiepunten.
- Richting verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier de richting op van de verschuiving ten opzichte van het beginpunt, bijvoorbeeld Noord of Zuid.
- Verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier de verschuiving van het segment vanaf het eindpunt op. Dit is de afstand waarmee het segment vanaf het eindpunt van het lineaire object wordt verschoven.
- Percentage verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier het percentage op waarmee vanaf het eindpunt wordt verschoven.
- Richting verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier de richting op waarin het lineaire object vanaf het eindpunt wordt verschoven, bijvoorbeeld van oost naar west.
-
Geef desgewenst in de sectie Extra referentiegegevens de volgende gegevens op om de coördinaten toe te wijzen waar het werk begint:
- X-coördinaat beginpunt
- Geef hier op de kaart de X-coördinaat op voor het beginpunt van het werk, bijvoorbeeld de oorsprong van het werk.
- Y-coördinaat beginpunt
- Geef hier op de kaart de Y-coördinaat op voor het beginpunt van het werk, bijvoorbeeld de oorsprong van het werk.
- Breedtegraad beginpunt
- Geef hier op de kaart de breedtegraad op voor het beginpunt van het werk.
- Lengtegraad eindpunt
- Geef hier op de kaart de lengtegraad op voor het beginpunt van het werk.
- Relatietype beginpunt
- Geef hier het relatietype op van het beginpunt van het werk, bijvoorbeeld parallel, loodrecht, kruisend.
- Horizontale verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier de horizontale afstand tot het werk op. Zo kan de brandkraan 15 meter van de rand van de weg staan waarbij de brandkraan als het beginpunt geldt.
- Type horizontale verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier het type horizontale verschuiving op, bijvoorbeeld Noord, Zuid, Rechts, Links enzovoort.
- Verticale verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier de verticale afstand tot het werk op. Zo kan het verkeerslicht 6 meter boven de weg hangen waarbij het verkeerslicht als beginpunt geldt.
- Type verticale verschuiving vanaf beginpunt
- Geef hier het type verticale verschuiving op, bijvoorbeeld Boven, Beneden, Ondergronds enzovoort.
-
Geef desgewenst in de sectie Extra referentiegegevens deze gegevens op om de coördinaten toe te wijzen waar het werk eindigt:
- X-coördinaat eindpunt
- Geef hier op de kaart de X-coördinaat op voor het eindpunt van het werk.
- Y-coördinaat eindpunt
- Geef hier op de kaart de Y-coördinaat op voor het eindpunt van het werk.
- Breedtegraad eindpunt
- Geef hier op de kaart de breedtegraad op voor het eindpunt van het werk.
- Lengtegraad eindpunt
- Geef hier op de kaart de lengtegraad op voor het eindpunt van het werk.
- Relatietype eindpunt
- Geef hier het relatietype op van het eindpunt van het werk, bijvoorbeeld parallel, loodrecht, kruisend.
- Horizontale verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier de horizontale afstand tot het werk op. Zo kan de brandkraan 15 meter van de rand van de weg staan waarbij de rand van de weg als het eindpunt geldt.
- Type horizontale verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier het type horizontale verschuiving op, bijvoorbeeld Noord, Zuid, Rechts, Links enzovoort van het eindpunt van de verschuiving.
- Verticale verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier de verticale afstand tot het werk op. Zo kan het verkeerslicht 6 meter boven de weg hangen waarbij de weg als het eindpunt geldt.
- Type verticale verschuiving vanaf eindpunt
- Geef hier het type verticale verschuiving op, bijvoorbeeld Boven, Beneden, Ondergronds enzovoort van het eindpunt van de verschuiving.
- Klik op Bevestigen. Er wordt een DMO-werkorder aangemaakt voor elke record in het raster.
-
Klik desgewenst op Acties en selecteer vervolgens een van de onderstaande opties om het traceren te wijzigen:
Optie Beschrijving Nieuwe tracering Een nieuwe tracering op een ander lineair object starten Doorgaan met traceren Doorgaan met de tracering van de geselecteerde record in het raster en naar een ander gerelateerd lineair object (route) gaan Alle routes van gebruiksrecht toevoegen Alle als Route gemarkeerde objectrecords toevoegen die zijn gekoppeld aan het Gebruiksrecht, mits het WO-kopgegevensobject een gebruiksrecht betreft. Bijbehorend object toevoegen Bijbehorende objecten voor de geselecteerde route toevoegen aan de lijst met DMO-werkorders die moeten worden aangemaakt